‘Doctor in de Cruijffologie, dat zou me wel wat lijken’
Auke Kok vond dat hij dé definitieve biografie van Johan Cruijff moest schrijven. „Ik zag het als een opdracht, van mezelf. Het ei moest gelegd.”
Op 24 maart is voetballer Johan Cruijff vier jaar dood. Vier jaar! Over de Amsterdammer was al tijdens zijn leven geschreven, veel geschreven zelfs. Maar toch, dé biografie was er volgens journalist en columnist Auke Kok nog niet. Nu wel, uiteraard donderdag op de 14e, zijn rugnummer bij Ajax dat haast iconisch werd. Kok zag dat een groot deel van Johan Cruijffs carrière en leven zich in het volle licht van de schijnwerpers voltrok. Maar als mens, sportman, voetbalfilosoof en commercieel pionier bleef Cruijff in vele opzichten een ondoorgrondelijk mysterie. Koks eigen opdracht en ambitie voor Johan Cruijff, de biografie luidde daarom: probeer zo compleet mogelijk te zijn en maak van El Salvador, zoals hij door zijn tijd bij FC Barcelona ging heten, een mens van vlees en bloed. Geef de lezer het gevoel dat hij door het boek het fenomeen Cruijff denkt te kennen. Die opdracht kostte Kok drie jaar aan research, 160 interviews en een jaar schrijven. Zijn monnikenwerk ligt nu in de winkel, 640 pagina’s schoon aan de haak.
Metro treft Auke Kok op maandag in café Elsa’s aan de Middenweg. Dichtbij waar voormalig Ajaxstadion De Meer te vinden was, dichtbij waar Johan Cruijff opgroeide. Da’s logisch, zou de meester zelf gezegd hebben. Maar de logica ligt anders. Geboren Haarlemmer Auke Kok woont gewoon in dit deel van Amsterdam. Hij zit een beetje op hete kolen, want elk moment kan Johan Cruijff, de biografie bij hem thuis worden afgeleverd. „Ik heb hem nog niet in handen gehad.” Of hij nu eigenlijk niet he-le-maal klaar is met die Cruijff. „Juist niet”, zegt de schrijver. „Nu het boek klaar is, vind ik het leuk om over te praten. Ik ga voor lezingen het land in.”
Behoorlijk aan de bak
Waarom niemand anders op het idee kwam dé Cruijff-biografie te schrijven, weet Kok niet. „Maar ik speelde al jaren met de gedachte, ook toen hij nog leefde. Er zijn genoeg boeken over Johan Cruijff, vaak uit het ‘kamp Cruijff’ of over een bepaalde tijd. Denk aan die van Edwin Winkels, over zijn Spaanse jaren. Maar het allesomvattende werk, onafhankelijk samengesteld door grondige research, was er nog niet. Iemand van Cruijffs statuur, net als mensen als Churchill, Elvis Presley of Muhammed Ali, verdient het dat een schrijver zich helemaal op hem stort. Die vervolgens alles overhoopgooit en daar een samenhangend verhaal van maakt. Dat er al zoveel was, weerhield me lange tijd. Ik moest dat toch allemaal bestuderen en documenteren. Op zich is dat niet naar, maar ik moest behoorlijk aan de bak.”
Kok wilde uiteindelijk een biografie voor een wat breder publiek. „Ik heb er over nagedacht om een proefschrift te maken. Promoveren op een biografie gebeurt tegenwoordig vaker, dus ik heb gesprekken gevoerd op universiteiten in Utrecht en Groningen. Een bevriende collega praatte het uit mijn hoofd. Hij zei ‘Auke, wil je nou de wetenschap dienen? Of wil je met een waarheidsgetrouw boek een breed publiek plezieren?’ Uiteindelijk wilde ik dat laatste. Doctor in de Cruijffologie, dat lijkt me toch wel wat. Dat is een leuke titel.” Na een korte stilte: „Dat kan natuurlijk alsnog, maar voorlopig ben ik wel even klaar.”
Gesjoemel met contract
Wie een proefschrift overweegt, moet wel met iets komen. Dat komt Kok dan ook. Met nieuwe inzichten als dat Cruijff bijvoorbeeld geen voorvechter voor Catalonië is geweest en dat zijn vrouw Danny een veel grote rol bij het afzeggen voor het WK 1978 heeft gespeeld, dan werd verondersteld. Maar ook met een reeks nieuwe feiten. Om er twee te verraden: Cruijff was lang niet de trouwe familieman waarvoor hij altijd is versleten, een reeks van avontuurtjes hing aan z’n kont. En, ook een mooie: Ajax sjoemelde met Cruijffs eerste jeugdcontract en maakte hem 16 in plaats van 15 jaar. Zo mocht het talent van de KNVB zijn eerste voetbalcenten verdienen en kon Ajax hem behouden. Ajax dreigde Cruijff namelijk aan een andere Amsterdamse club te verliezen. De Volewijckers had de aanvaller een nieuwe brommer in het vooruitzicht gesteld en zorgde voor paniek in De Meer. Cruijffs voogd oom Dirk (zijn vader was al vroeg gestorven) vond het gesjoemel zo erg, dat hij uit protest geen voogd meer wilde zijn. Een andere oom, Barend, nam die taak toen over.
Soms kreeg Auke Kok nieuwe feiten onder ogen door zelf in bijvoorbeeld notulen van het Ajaxbestuur te graven. Andere keren kwam het nieuws hem aanwaaien. „Zoals bij dat jeugdcontract, wat een nicht van Cruijff me vertelde. Op zich geen wereldnieuws, maar heel kenmerkend voor zijn hele loopbaan en leven. Hij was altijd in conflict met bestaande regels.” Kok werd ook op weg geholpen door het tv-programma De Wereld Draait Door, waarin hij een paar keer over de vorderingen van de biografie mocht vertellen (woensdagavond was daarvan de finale en mocht hij zijn boek bij Matthijs van Nieuwkerk laten zien). Veel onbekenden benaderden de schrijver via zijn website of social media en allemaal hadden zij hun eigen verhaal met of over Johan Cruijff.
Rupsje nooit genoeg
Al het gepluis in archieven vond Kok geweldig, maar een deadline had hij hard nodig. „Ik was een beetje bang voor het Loe de Jong-complex, zoals ik het noem. De Jong werd zonder deadline op pad gestuurd om een boek over de Tweede Wereldoorlog te schrijven, maar kwam terug met een hele plank. Als je nieuwsgierig bent, loop je de kans rupsje-nooit-genoeg te worden. Dan roept elk antwoord drie nieuwe vragen op.”
Kok nam zich bij het schrijven twee dingen voor. „Ik moest niet van Cruijff gaan houden en ik zou hem niet sparen. Dat hebben Cruijffiaanse journalisten al genoeg gedaan. Johan Derksen gaf later gewoon toe dat hij met enkele anderen een loopjongen van Cruijff was. Dat hij dat gewoon zegt vind ik het leuke van Derksen, wat je ook van hem vindt.” De twee dingen gingen Kok vrij gemakkelijk af, omdat hij geen witrood Ajaxhart heeft. „Nee, ik ben geen Ajacied. Ik houd van goed voetbal en hoop dat de leukste en de beste wint. Ja, ik houd meer van voetbal dan van Ajax. Hoewel de club momenteel wel Cruijffiaans voetbalt natuurlijk, haha. Het is ongekend en misschien nog wel avontuurlijker dat Barcelona onder leiding van Cruijff speelde. Hij zou het spel van nu iéts te frivool vinden denk ik. Cruijff dacht economisch en zocht de kortste weg naar het doel.”
Vindt Kok dat hij het ondoorgrondelijke van Cruijff uiteindelijk voldoende heeft kunnen doorgronden? „Ik geef toe dat er best tegenop zag om alle kwesties, die rond Cruijff hebben gespeeld, uit te vlooien. Gedoe met strepen op z’n mouwen, gedoe over schoenen, man hou op. Ik ben zelf helemaal geen ruziemaker, dus dat deel vond ik lastig. Maar ik heb mezelf ertoe gedwongen. Op een gegeven moment begon ik processen te herkennen. Ik kwam erachter dat het vaak niet ging over waar het in eerste instantie over leek te gaan.” Cruijff had die laatste zin kunnen ‘oreren’, maar voor Kok was het een belangrijk inzicht. „Het ging bij Cruijff om armpje drukken, om macht, om de baas zijn. In zijn beleving was de wereld een jungle waarin gold: het is eten of gegeten worden. Dat zat in zijn hoofd. Bij de Fluwelen Revolutie bij Ajax kwam dat enkele jaren geleden natuurlijk prachtig naar voren. Bij Cruijff was het alles of niets en iets toegeven kon hij niet. Nou, dat heb ik zo goed mogelijk proberen op te schrijven en zo neem ik lezer mee.”
Niet idolaat, maar toch…
Veel voetballiefhebbers waren idolaat van Johan Cruijff. Auke Kok niet. Hij bewonderde de man, maar posters hingen er niet boven zijn bed. Maar toch… In 1986, na een wedstrijd tegen FC Den Bosch (die met die ongelooflijke omhaal van Marco van Basten, zoekt u maar op YouTube) duwde Johan Cruijff Haagse Post-journalist Auke Kok lichtjes opzij. Hij moest er simpelweg even langs. Kok vond het toch een heel ding: Cruijff had hem aangeraakt. Dertien jaar later, toen hij een één-op-één interview met ‘nummer 14’ mocht doen, schudde Kok de ster de hand. „Ik heb de hele dag naar mijn hand gekeken en vond het ’s avonds zonde dat ik hem moest wassen. Gek hè, want ik ben geen believer, geen Cruijffiaan.” De reden: „Ik vond Cruijff ook irritant, betweterig en wijsneuzerig. Cruijff heeft de vraag ‘hoe bedoel je?’ zijn leven lang niet gesteld. Als hij je vraag niet begreep, ging hij toch praten. Dat heeft ook iets grappigs hoor, maar Cruijff kreeg op een gegeven moment wel een magisch zelfbeeld. Zo ging hij in zaken, ook als hij er geen verstand van had. Maar Cruijff dacht: ik ben niet kapot te krijgen. Hij had een intens, bijna overdreven zelfvertrouwen en leed aan zelfoverschatting. En ja, dan kom je tot zo’n bekende uitspraak als ‘als ik wilde dat jij het begreep, dan had ik het je wel beter uitgelegd’. Wat hij natuurlijk ook nog meende.”
Auke Kok (1956) schreef onder meer voor de Haagse Post, Quote, HP/De Tijd, NRC Handelsblad, Vrij Nederland en de VARAgids. Hij was columnist van het Parool en ook enige tijd redactiechef van het Radio 1 Journaal. Over Ajax schreef hij al eerder. In 2013 volgde hij de club en bracht hij ’Tussen Godenzonen, een jaar lang Ajax’ uit.
Rectificatie
Eerder stond in dit artikel een passage over de Johan Cruyff Foundation. In verband met die passage moet Overamstel Uitgevers, naar het oordeel van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, een rectificatie plaatsen:
In het door ons uitgegeven boek Johan Cruijff, De Biografie wordt beweerd dat Johan Cruijff voor het gebruik van zijn naam en beeld jaarlijks een vergoeding van één miljoen euro van de Johan Cruyff Foundation zou ontvangen. Wij twijfelen inmiddels aan de juistheid van deze bewering. De voorzieningsrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat wij door die bewering, waarvan de juistheid niet is aangetoond, onrechtmatig hebben gehandeld jegens de Foundation.