Zijn nieuwe spelregels zegen of vloek voor voetbal?
„Mijn zoontje is niet anders gewend”, zegt Royston Drenthe, terwijl hij het zweet van zijn voorhoofd veegt. „Bij die kleintjes maken ze geen gebruik meer van de ingooi. Daar mag je de bal ook het veld inschieten of zelf gaan dribbelen. Daardoor wordt het spel sneller, deze regel is top. Keepers mogen hun handen gebruiken, maar voetballers moeten alles met hun voeten doen, vind ik.”
De ex-speler van onder meer Feyenoord en Real Madrid heeft in het stadion van Excelsior zojuist de Wedstrijd van de Toekomst gespeeld. Tijdens het duel tussen de Suriprofs en Fortuna Sittard werden vijf nieuwe spelregels getest, die het voetbal wellicht iets aantrekkelijker kunnen maken. Want dat is nodig, benadrukt Gijs de Jong van de KNVB. „Jij en ik kunnen best genieten van een 0-0-wedstrijd, maar mijn kinderen haken af. Bij de jeugd is de spanningsboog tegenwoordig veel korter, dus kijken we waar we dingen kunnen verbeteren.”
Aanvallend
Van de vier spelregels die zaterdagmiddag werden getest, was de intrap (of indribbel) het populairst bij de spelers. Zo was ook Drenthe’s teamgenoot Serginho Greene enthousiast over het feit dat hij bij een uitbal de bal niet meer in zijn handen hoefde te nemen, maar met zijn voeten het spel kon hervatten. Doormiddel van te schieten óf door zelf het veld in te dribbelen. „Het zorgt voor verrassingen, omdat je meerdere opties hebt”, aldus de speler van RKC Waalwijk. „Want wat bereik je normaal gesproken met een inworp? Niet veel. Hij hoort sowieso niet thuis in het voetbal, vind ik. Nu is een intrap diep op de helft van de tegenstander eigenlijk een hoekschop. Dat is mooi voor de aanvallende partij.”
Maar niet iedereen is daar blij mee. Uitgerekend Jan Smit, de voorzitter van de raad van commissarissen van de KNVB, loopt na de wedstrijd mopperend door de catacomben. „Hebben jullie tijdens de tweede helft die intrappen gezien? Dat zijn gewoon hoekschoppen! Het kan toch niet de bedoeling zijn dat we in een wedstrijd tien extra ‘corners’ te zien krijgen. Dat lijkt mij oneerlijk voordeel.” Dat het de aantrekkelijkheid van het spel ten goede komt, wil hij niet aan.
Naast de intrap werd er door de spelers van Fortuna Sittard en de Suriprofs (die met 5-2 wonnen) getest met zuivere speeltijd, onbeperkt doorwisselen en de selfpass. Bij die laatste spelregel mag je binnen vijf seconden een vrije trap nemen door te gaan dribbelen. Samen met de intrap is bij die regel de kans op daadwerkelijk invoering waarschijnlijk het grootst.
Het maakt het spel sneller en dynamischer. Dat klinkt in eerste instantie positief, maar Wessel Dammers ervoer dat het ook erg lastig kan zijn om op te anticiperen. „Normaal gesproken kun je bij een uitbal voor de tegenstander rustig de organisatie neerzetten”, aldus de aanvoerder van Fortuna Sittard. „Maar met deze regel kunnen ze met één trap een medespeler vrij voor de keeper zetten. Tactisch wordt het dus een heel ander verhaal en zul je daar veelvuldig op moeten trainen.”
Zwaar
Dammers merkte tijdens de wedstrijd in Rotterdam-Kralingen dat hij ook lichamelijk moest wennen. „Misschien kwam het door de warmte en het feit dat we afgelopen week minder hebben getraind, maar wij zaten er op een gegeven moment behoorlijk doorheen. Het spel is continu aan de gang, er zijn bijna geen moment om rust te pakken of tijd te rekken.”
Greene sluit zich daar volledig bij aan. Het fysieke aspect wordt volgens hem nóg belangrijker. „Er zitten dus voor- en nadelen aan de nieuwe spelregels”, concludeert hij, zoals bijna iedereen die betrokken was bij de Wedstrijd van de Toekomst.
Jaren
Het is aan de internationale spelregelcommissie IFAB om knopen door te haken over de nieuwe regels waarmee de KNVB nog veel vaker gaat testen. Volgens De Jong gaat dat zeker nog een paar jaar duren. „In 2011 begonnen we met het project voor videoarbitrage en dat werd pas afgelopen jaar definitief goedgekeurd. Er gaan altijd enkele seizoenen overheen. Hopelijk kunnen we er over twee of drie jaar mee gaan testen in de Jupiler League.”