Harinck koestert geen wrok meer tegen Badr
„Badr was hier kind aan huis”, zegt Thom Harinck. Hier is Amsterdam-Noord waar de ontdekker van Badr Hari al ruim dertig jaar met zijn vrouw en drie kinderen woont. Momenteel is de 74-jarige Harinck coach van Gerges Hesdy, de man die het morgen in de ring opneemt tegen Hari in Ahoy tijdens het kickboksevenement Glory 51. Toch zal Harinck morgen niet in de hoek van Hesdy zitten. „Ik ben twee weken geleden geopereerd aan mijn heup”, zegt een fit ogende Harinck die zijn kruk het liefst een zwiep zou geven. „Maar dat lijkt me niet zo verstandig”, zegt hij lachend. „Met Badr zat ik hier aan de keukentafel over van alles en nog wat te praten. Hij was een straatschoffie, maar voor ons was hij altijd netjes.”
Branieschoppertje
De partij tussen Hari en Hesdy is een rematch van het veelbesproken gevecht dat de twee kemphanen in 2010 afwerkten. Harinck was toen de coach van Hesdy. „Ik zat vol wrok. Kon het niet verkroppen dat Badr mij in de steek liet. We hadden een vader-zoonrelatie. Op zijn vijftiende liep hij mijn sportschool binnen. Hij was een branieschoppertje. Ik liet hem in eerste instantie meetrainen met de B-groep, maar zag dat hij veel talent had. Na één dag zei ik: ‘Vanavond train je bij mij.’ Liet ik Badr tegen Lloyd van Dams vechten die veel groter, zwaarder en sterker was. Lloyd sloeg Badr tegen de vlakte. Badr heeft een fantastische techniek, maar ik wilde weten of hij uit het goede hout was gesneden. De volgende dag stond-ie alweer voor me met zijn dikke oog.”
Entourage
Tot zijn achttiende zou Hari bij Harinck blijven. Maar van de ene op de andere dag kwam de vechter niet meer opdagen. „Hij glipte door mijn vingers. Jongens komen bij mij om te trainen, ze moeten mij betalen, niet andersom. Badr had toen al een hele entourage om zich heen. Jongens van negentien jaar, maar die al wel in een dikke Mercedes reden. Van de een kreeg-ie een klokkie, een ander gaf hem kleding. Ik waarschuwde hem, verbood zijn vrienden zelfs de toegang tot de sportschool. Maar als hij klaar was met trainen, stonden ze hem om de hoek op te wachten. Mijn invloed reikt maar tot in de sportschool. Daarbuiten heb ik geen grip op mijn jongens en gaan sommigen helaas hun eigen gang. Ik ben geen politieman. Het enige wat ik kan doen, is praten en waarschuwen.”
Terug naar 2010. Vijf jaar na zijn vertrek staan Harinck en Badr weer tegenover elkaar. Harinck is inmiddels de coach van Hesdy, die overrompeld wordt door Hari. Een reeks harde vuistslagen op het bovenlichaam en het gezicht worden Gerges te veel. In eerste instantie ontsnapt hij, maar dan gaat-ie toch neer. Het is geen knock-out en Gerges wil opstaan, maar dan begint Badr op hem in te trappen. Hij wordt meteen gediskwalificeerd en Gerges wordt uitgeroepen tot winnaar. „Ik wist niet wat ik zag, op zo’n manier wil je niet winnen”, blikt Harinck terug.
Holleeder
Morgen staan de twee dus opnieuw tegenover elkaar. In acht jaar tijd is er veel veranderd. Kickboksen wordt niet langer geassocieerd met criminaliteit en de partijen spelen zich niet langer af in obscure sporthallen waar crimineel Nederland zich aan VIP-tafeltjes volgiet met drank. „Cor van Hout, Willem Holleeder, allemaal kwamen ze op de gevechten af. Toen ik in 1972 begon met mijn sportschool trainde ik alleen maar straatschoffies. Tegenwoordig doet iedereen aan kickboksen: meisjes, studenten en advocaten. In Nederland wordt de sport eindelijk voor vol aangezien, maar dat was in het buitenland al langer het geval. Ik heb zowel Branko Cikatic als Peter Aerts getraind. Toen Cikatic in 1993 de K1-titel won, de voorloper van Glory, zag het in Kroatië zwart van de pers en fans. Cikatic is nu Kroatisch IOC-lid. In 1994 en 1995 won Aerts de K1, maar toen stond er maar één journalist op Schiphol. Langzamerhand kwam er wat meer aandacht, vooral voor Badr. Maar er was voornamelijk negatieve publiciteit rondom hem. Pas met Rico Verhoeven, die zich als een gentleman presenteert, werd kickboksen echt populair.”
Statussymbool
In de afgelopen acht jaar veranderde ook veel voor Hari en Hesdy. Hari werd aangeklaagd wegens een reeks mishandelingen in het uitgaansleven en is onlangs vrijgekomen. Hesdy moest in België voor de rechter komen op basis van mogelijke betrokkenheid bij een cocaïnetransport, maar werd in 2016 bij cassatie vrijgesproken. „Iedereen verdient een tweede kans, maar ik durf mijn handen niet in het vuur te steken voor Badr. Hij is toch iemand die ineens kan ‘snappen’. Ik vond hem laatst tijdens de persconferentie wel veel respect tonen richting Gerges. Gerges heeft ook veel geleerd van de afgelopen periode. Ook hij ging met de verkeerde mensen om. Al doe je niks verkeerd, de associatie is er wel. En ik snap dat ook wel. Voor een crimineel is een vechter een soort statussymbool. Het zegt: ‘Don’t fuck with me’. Maar pak een Sem Schilt of een Remy Bonjasky. Die waren misschien wel beter dan Verhoeven, maar ook die jongens hadden toch geen enkele band met de criminaliteit?”
Thom in het kort
‘The Western Godfather of Kickboxing’ luidt de bijnaam van de 74-jarige Thom Harinck die het kickboksen in Nederland introduceerde kampioenen trainde als Peter Aerts, Branko Cikatic en Badr Hari. „Ik heb aan judo, boksen en karate gedaan. Maar ik miste een ‘echt gevecht’. Ik ben toen zelf een sport ben gaan ontwikkelen waarbij je de stoten van het boksen met de trappen van het karate combineerde, het huidige kickboksen eigenlijk. Dat noemde ik Chakuriki, wat ontleende kracht betekent. We trainden in de Staatsliedenbuurt, met een man of twintig. Al snel wonnen we veel wedstrijden. We werden zelfs uitgenodigd voor wedstrijden in Thailand. We dachten daar ook wel even te zullen winnen, maar we kregen een ontzettend pak slaag. Wij waren helemaal niet gewend om te vechten met ellebogen en knieën. Ik besloot om te blijven, wilde alles leren. Terug in Nederland zijn we wedstrijden gaan organiseren. Mijn jongens van Chakuriki tegen de jongens van Mejiro Gym. Dat was halverwege de jaren zeventig. Zo is het eigenlijk begonnen in Nederland. Ik heb met veel oud-leerlingen een uitstekend contact. Sommigen van hen komen hier nog steeds over de vloer. Nog steeds spreken ze mij met u aan. Dat is een teken van respect. Al die titels zijn leuk, maar dat oud-leerlingen iets aan mijn lessen hebben gehad in hun leven doet mij het meest plezier.”