Bert Maalderink: Ik vind de Spelen verschrikkelijk
Bert Maalderink (54) komt tijdens de komende Winterspelen weer met schaatsinterviews- en reportages onze woonkamers in. Voordat hij naar Zuid-Korea vertrok spraken we met hem af in een Utrechts eetcafé voor een interview.
Word je vaak aangesproken als je in dit soort gelegenheden komt?
Bijna nooit. In de Albert Heijn werd ik ooit aangesproken door een vrouw, die mijn stem herkende toen ik vroeg of ik erlangs mocht om een tasje te pakken. Ze zei: U bent van Studio Sport! Goh, wat toevallig, vorige week stond ik hier in de rij met Willem Holleeder. En toen ik bij de Amerikaanse ambassade in Amsterdam mijn visa voor de VS ging ophalen, werd ik herkend door de man die mij hielp. Hij zei: Mijnheer Maalderink, wat leuk. Laatst was hier iemand die in het pak van Pino zit.
Holleeder, Pino, Maalderink. Mooi rijtje.
Verder word ik weinig herkend en daar ben ik blij om. Ik heb geen behoefte om in beeld te komen tijdens mijn werk. Ik moet er niet aan denken om de bij het tankstation of in de supermarkt met vreemden over Arjen Robben of Sven Kramer te praten. Mijn zoontje zit op voetbal en een paar jaar geleden moesten de ouders een stukje over de wedstrijd schrijven. Toen ik dat had gedaan zei een van de andere ouders tegen mij dat hij het een heel leuk verslagje vond. En het grappigst vond hij dat ik de naam van Bert Maalderink eronder had gezet. Die man was stomverbaasd dat ik dat echt was.
Herkennen mensen je vaker als je zoals laatst bij De Wereld Draait Door hebt gezeten?
Dat valt ook wel mee. Als ik dan koffie ga halen bij de Nespresso-winkel zie ik die vrouw wel denken: heb ik die man hier gisteren ook gezien? Ik heb een keer met De Slimste Mens meegedaan, omdat mijn zoontje dat graag wilde, en toen werd ik wel vaker aangesproken over het feit dat het geen bijster goed optreden was van mij. Dat ging na een paar dagen weer over. Maar als je elke dag met je kop op tv bent, dan heb je dat dus dag in, dag uit. Daar zou ik knettergek van worden.
Denk je dat je dan negatief zou worden benaderd?
Meestal worden bekende mensen ‘in het echt’ positief benaderd. Dat negatieve gebeurt vooral op internet.
Als we social media mogen geloven ben jij de zuurste man van Nederland.
Dat moet je natuurlijk niet geloven. Het is geen maatstaf, maar het zegt natuurlijk wel iets over hoe je overkomt op de kijker. Het gekke is dat dat het tegenovergestelde is van hoe ik zelf denk over te komen. Als ik een grapje maak, zien mensen dat vaak als volstrekte onkunde ofzo.
Tijdens het olympisch kwalificatietoernooi interviewde je Sven Kramer nadat hij de 10 kilometer had gewonnen. Toen bleef je maar doorvragen hoe hij met de enorme druk was omgegaan.
Als iemand een feestje staat te vieren is het natuurlijk nooit leuk als iemand afbreuk doet aan de feestvreugde. Het is dan echt niet mijn bedoeling om zuur te doen. Er was een goede reden voor om door te vragen, want die ochtend zag ik hem klooien met zijn materiaal. Dat doet hij wel vaker, maar ik zag lichte paniek in zijn ogen. Dan vind ik het interessant om daarnaar te vragen. En vind ik het heel goed dat hij eerlijk is, want hij zei zelf dat zijn eigen vriendin liever niet naar de race wilde kijken vanwege alle spanning.
Mensen vonden jouw vraagstelling irritant. Ze willen blijkbaar alleen polonaisegesprekjes?
Nogmaals, ik beschouw de mensen op internet niet als de gemiddelde kijker. Maar men vindt het niet leuk als een held tegen de haren in wordt gestreken. Want we hebben het hier wel over Sven, iemand die eigenlijk alleen een voornaam nodig heeft. Een sportheld en daar moet je niet aan komen.
Het publiek kiest dan de kant van de held.
Dat zou ik thuis op de bank misschien zelf ook wel doen, zou kunnen. Moet dat nou? Maar als ik met journalistieke ogen kijk, weet ik: ja, dat moet.
Geeft het ook een kick om te laten zien: kijk eens, ik strijk tegen de haren van een held in?
Nee, nee zeker niet. Daar moet je ook ontzettend voor oppassen. Als je een bepaalde naam krijgt, bestaat het gevaar dat je je daar naar gaat gedragen. Je moet het niet leuk gaan vinden dat mensen op je afgeven en je daardoor bewust allerlei negatieve dingen vraagt tijdens een interview.
Is dat er weleens bij jou ingeslopen?
Ik vind van niet. Bij hetzelfde OKT waar je het net over had deed Koen Verweij het heel goed. Hij werd gecoacht door Kosta Poltavets, een Russische coach. Ik vroeg mezelf af of ik vanwege alle perikelen rond de Russen over die Poltavets moest beginnen of niet. Ik vond het vrij ongemakkelijk dat Verweij werd gecoacht door een Rus, dus vond ik dat ik het moest doen. Terwijl heel veel mensen waarschijnlijk dachten: moet dat nou? En het leuke aan Verweij is dat hij zo’n vraag heel goed pareert. Ik vind zelfs dat hij sterker naar voren kwam, omdat ik die vraag zou stellen dan wanneer ik ‘m niet zou stellen. Sporters kunnen dus profiteren van deze manier van interviewen, omdat ze hun ei beter kwijt kunnen. Maar ja, dat zien veel kijkers niet in.
Heb je zin in de Winterspelen in Zuid-Korea?
Ik ben niet zo van de Olympische Spelen. Het is het belangrijkste toernooi in het schaatsen, daarom ben ik daar.
De openingsceremonie vind je ook niet mooi?
Verschrikkelijk. Ik hou niet van bloemencorso’s, niet van de jamboree bij de padvinderij, niet van militaire defilés, dus ook niet van de openingsceremonie van de Olympische Spelen. Vergelijk het eens met het voetbal. Zie jij al voor je hoe de aanvoerders van WK-teams met zo’n vlag het stadion in komen lopen? Ik vind het niet meer van deze tijd.
Maar je maakt er wel onderdeel van uit.
Zeker, maar puur omdat de Spelen het belangrijkste evenement zijn bij het schaatsen. Bij andere sporten kom ik niet.
Het zijn je vijfde Winterspelen, bereid je je nog voor?
Ik heb het hele schaatsseizoen uiteraard goed gevolgd, maar verder moet ik ter plekke vooral anticiperen op wat er gebeurt.
De vrouwen hoef je niet in de gaten te houden, want die neemt collega Jeroen Stekelenburg van je over. Bij De Wereld Draait Door liet je blijken dat je daar niet heel blij mee bent.
Het viel me rauw op mijn dak. Wij verdelen al heel lang het schaatsen, volgens mij als sinds 2005 ofzo, maar ik deed steeds de Spelen. Ik snap best dat hij dat ook wil. De hoofdredacteur heeft uiteindelijk besloten dat ik de mannen doe en hij de vrouwen. Maar ik vind het juist prettiger om dagelijks interviews te doen, omdat ik dan gedurende zo’n evenement steeds beter word.
Nu heb je rustdagen?
Nee, zo is het ook weer niet. Stel dat Sven Kramer de 5 kilometer wint, dan maak ik de volgende dag ook nog een reportage over hem.
Ga je wel gewoon kijken als de vrouwen rijden.
Ja.
Ook weleens lekker om achterover te leunen op de tribune.
Nee, dat is niet lekker. Thuis kijk ik op die manier, maar niet op een plek waar ik normaal aan het werk ben.
Misschien vind je het daar nóg erger dat je na afloop niet kunt interviewen.
Zou kunnen. Of het valt heel erg mee, want ik heb het druk genoeg tijdens de Olympische Spelen. En als ik er écht op tegen was, had ik niet naar Zuid-Korea moeten gaan. Want als ik niet elke dag interview, kan ik misschien niet goed genoeg zijn. Maar zo is het ook weer niet. Het is geen slecht pakket dat ik overhoud. Het mannentoernooi is spannender dan het vrouwentoernooi.
En als ze hadden gezegd: Bert, jij mag alleen de vrouwen interviewen?
Nee, dat zouden ze nooit doen.
Was je dan wel thuisgebleven?
Weet ik niet. Weet je wat ik zo jammer vind aan het moeten delen? Ik heb die Wüst en Kramer zien komen, dan had ik het heel mooi gevonden om ook hun laatste Olympische Spelen met hen af te sluiten.
Zijn het ook jouw laatste Spelen?
Als sporters als Wüst, Kramer, Robben, Sneijder, etc ermee stoppen is het misschien een mooi moment om er zelf ook mee te stoppen. Daar heb ik best een keer aan gedacht. Maar de ervaring leert dat er achter elke generatie weer een nieuwe generatie zit. Bovendien heb ik veel vrijheid en ga ik geregeld op reis. Zie zo’n baan maar eens ergens anders te vinden.
We legden Bert Maalderink ook nog tien dilemma’s voor: