Jeroen Haverkort
Jeroen Haverkort Sport 16 nov 2017
Leestijd: 3 minuten

Eindelijk een echte Bosatlas over voetbal

Voetbal is sinds mensenheugenis de populairste sport in Nederland. Toch verschijnt nu pas de eerste Bosatlas over volksport nummer één.

Dikke pil

De Bosatlas, wie is er niet groot mee geworden? Decennialang was de ‘dikke pil’ dominant aanwezig in de schoollokalen om ons bijvoorbeeld te leren dat de Rijn ons land niet via Lobith binnenstroomt maar via Spijk. „De Bosatlas is al 140 jaar lang onlosmakelijk verbonden met het aardrijkskunde-onderwijs”, zegt uitgever Otto Venema van Noordhoff. „Maar de Bosatlas brengt ook het Nederlands cultureel erfgoed in kaart en voetbal hoort daar natuurlijk bij. Voetbal is zó ontzettend groot in Nederland dat de vraag gerechtvaardigd is waarom we er niet eerder mee zijn gekomen. Maar goed: beter laat dan nooit.”

Laat is in dit geval niet te laat, vindt Venema. „Natuurlijk vragen wij ons telkens af of mensen in deze tijd van digitalisering nog wel op een Bosatlas zitten te wachten, maar het blijkt dat veel mensen toch graag iets fysieks in handen willen hebben.”

Digitalisering

Hoewel de vraag naar de welbekend Grote Bosatlas terugloopt, vinden de gespecialiseerde versies over bijvoorbeeld Amsterdam, Nederland van boven en Veiligheid gretig aftrek. „Daarnaast spelen we in op de digitalisering”, zegt Venema. „We bieden alles digitaal aan, zodat scholen kunnen kiezen.”

De teksten bij de kaarten, statistieken en foto’s van de Bosatlas van het Nederlandse Voetbal zijn van historicus Jurryt van de Vooren. „Dat er nu eindelijk een voetbalatlas verschijnt is natuurlijk fantastisch”, zegt hij. „Voetbal is verweven met onze maatschappij, het is mooi om die verbanden nu op een topografische en demografische manier te zien. Zo woont bijna 94 procent van de Nederlanders hooguit drie kilometer van een voetbalveld. Gemiddeld is dit zelfs 1,6 kilometer waarbij opvalt dat voetballers uit de Friese gemeente Ferwerderadiel gemiddeld het dichtste bij hun club wonen. Zij hoeven maar 1,5 kilometer te reizen, terwijl Amsterdamse voetballers met zeven kilometer de grootste afstand afleggen.”

Treinstations

Wat komt er nog meer langs in het ruim tweehonderd pagina’s tellende epistel? „Thema’s als de amateurs en de profs, voetbal en de maatschappij, en de rol van de commercie”, dreunt Van de Vooren op. „De complete infrastructuur van het voetbal wordt in kaart gebracht. Zo komt met de toenemende populariteit van het vrouwenvoetbal nog meer druk te staan op die bestaande infrastructuur. Van de 3000 clubs hebben zo’n 2500 clubs vrouwenelftallen. Hoe ga je daar organisatorisch mee om? Er is aandacht voor prof- en amateurvoetbal, (kunst)grasvelden, de prestaties binnen en buiten de landsgrenzen, clubculturen en de media.”

Een van de leukste feiten die langskomen is volgens Van de Vooren dat Nederland in de 19e eeuw maar liefst 250 voetbalclubs kende. „Al die clubs zaten in de buurt van een treinstation, behalve twee clubs in het Drentse Frederiksoord. Die clubs hebben het nog geen jaar uitgehouden, omdat het ingewikkeld was om daar te komen. Ik hoorde dat ooit op school van mijn geschiedenisleraar en ik heb dat op een of andere manier altijd onthouden. Ik vond het zo’n leuk feitje dat ik dacht ‘dat moet erin’, haha. Nu maakt het niet uit waar een voetbalclub zit. Of je nu in een krimpgebied woont, of in een snelgroeiende stad, in een arme wijk woont of een rijke wijk. Voetbalclubs zitten overal, dat blijkt wel uit die 94 procent van de Nederlanders die hooguit drie kilometer van een voetbalveld wonen.”

Inzicht

Volgens Van de Vooren kan de Voetbalatlas jaren mee. „Natuurlijk zullen er clubs bijkomen en clubs verdwijnen, maar een atlas is vooral bedoeld om inzicht te geven hoe dingen in Nederland georganiseerd zijn. Een atlas is geen momentopgave. Op het hoogste niveau gaat het niet goed met het Nederlandse voetbal, maar het blijkt dat de laag eronder over het algemeen goed georganiseerd is. Dat blijkt wel uit de feiten die nu naar voren komen en waarmee we in de toekomst verder kunnen. Je zou kunnen zeggen dat een goede demograaf net zo belangrijk is voor het Nederlandse voetbal als een goede bondscoach.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.