Robben mist juiste instelling bij andere spelers
Oranje won met 3-1 van Bulgarije, maar de winstpartij zorgde niet voor blije gezichten bij de spelers van het Nederlands elftal. Doordat Zweden het uitduel met Wit-Rusland met 4-0 won, bouwden de Scandinaviërs het toch al voor hen gunstige doelsaldo met twee uit. Nederland moet niet alleen de komende twee wedstrijden winnen, maar ook nog eens zes doelpunten inlopen op Zweden dat drie punten meer heeft en in de laatste wedstrijd de tegenstander is. „Normaal gesproken is 3-1 een goede uitslag, maar nu voelt dat eerlijk gezegd niet zo”, erkende aanvoerder Arjen Robben na de wedstrijd. „Het plan was om na iedere goal de bal zo snel mogelijk uit het net te pakken. Dat deden we ook, maar voetballend misten we de overtuiging. Je kunt de bal wel snel pakken, maar dan moet je er ook naar voetballen.”
Wisselbeleid
Volgens Robben wilde Oranje wel degelijk aan het doelsaldo werken. De spelers werden in rust op de hoogte gebracht van de stand van zaken in Wit-Rusland, maar het mocht niet baten. Wat ook vreemd was, is dat bondscoach Dick Advocaat niet ingreep. In de jacht naar goals hield hij vast aan de elf spelers waarmee hij begon. Alleen Marco van Ginkel kwam tien minuten voor het einde binnen de lijnen voor Davy Pröpper die twee keer scoorde. „Voor het wisselbeleid moet je niet bij mij zijn”, aldus Robben die zelf ook een doelpunt maakte. „Ik ben de aanvoerder, maar ik ben geen trainer. Ik kan moeilijk naar de bank lopen om te zeggen dat er gewisseld moet worden. Ik weet het niet. Hebben we maar een keer gewisseld?”
Apatisch
Ook Robben kreeg mee dat het publiek in de Johan Cruijff Arena ‘alles of niets’ schreeuwde. „Ik wilde ook wel. Ik bleef gaan. Ik riep ook continu naar de jongens: ‘Kom op, nog eentje!’ Maar ik vond ons daarin apathisch. Iedereen had het gevoel moeten hebben om meer goals te willen maken, maar dat leek niet het geval. Ik weet niet wat ik daartegen kan doen. Ik loop de hele tijd te schreeuwen.”
Robben vervult al jaren een voortrekkersrol en dat begint hem steeds zwaarder te vallen. „Ik ben niet anders gewend. Tegen Frankrijk en nu ook. Ik probeer alles. We hebben momenteel nu eenmaal een ploeg met weinig ervaren jongens. Volgens mij was ik vandaag de enige dertiger in het veld. Of ik me machteloos voel? Moeilijk te zeggen. Het is in ieder geval een zware week voor mij geweest. Ik kom natuurlijk niet uit een ideale situatie, maar dat wist ik. Ik was er ook mentaal klaar voor. Niet om mezelf nu schouderklopjes te geven, maar ik ben blij en trots dat ik twee keer negentig minuten heb kunnen spelen en daarin alles heb kunnen geven. Vooral tegen Frankrijk heb ik me de schompus gelopen: ik ben nog nooit zoveel in mijn eigen zestien geweest. Vandaag moest ik weer vol aan de bak. Ik ben gesloopt. Ik ben leeg, kapot, ben op. Ik heb echt een paar dagen nodig om te herstellen. Ik heb alles gegeven, meer kan ik niet doen. Dat is het, ik kan niet toveren.”
Toverstaf
Als dat het geval was had hij meteen zijn toverstaf gepakt om Oranje naar Rusland te toveren. „Het is een raar gevoel dat we met 3-1 winnen, maar dat de kansen om het WK te halen geslonken zijn. Het is wel typerend, want we hebben de dingen al een tijdje niet meer in eigen hand. We moeten nu afwachten hoeveel goals we de komende twee wedstrijden moeten maken om ons te plaatsen, want alleen winnen volstaat niet meer. Dat gaat heel moeilijk worden, want Zweden krijgt Luxemburg thuis terwijl wij naar Wit-Rusland moeten. Het ziet er niet erg positief uit.”