Voetbal in China: veel geld en potentie, geen visie
Het transfergeweld kwam afgelopen winter niet uit Engeland of Spanje, het waren de Chinezen die met miljoenen strooiden. Jiangsu Suning, de nieuwe club van PEC Zwolle-speler Trent Sainsbury, gaf het meeste uit: maar liefst 88 miljoen euro. Het leeuwendeel van dat bedrag werd uitgegeven aan Alex Teixeira en Ramires. Shakhtar Donetsk ontving 50 miljoen euro van Jiangsu voor Teixeira, dat ook nog eens 28 miljoen betaalde aan Chelsea voor Ramires.
Zonder blikken of blozen
Ook Guangzhou Evergrande legde zonder blikken of blozen 42 miljoen op tafel legde voor Jackson Martínez van Atlético Madrid. In totaal gaven de 16 clubs uit de Chinese Super League deze transferperiode zo’n 261 miljoen euro uit. Een bedrag dat nog zal groeien, aangezien de markt tot 26 februari open is.
„Geld is er in overvloed”, weet Gerard van Ruitenburg. De coach is net terug in Nederland na een Chinees avontuur van een half jaar. Hij moest in de stad Suzhou, zo’n 100 kilometer boven Shanghai, een academy opzetten. Zoals Van Ruitenburg zijn er veel; buitenlandse coaches die door zakenmensen naar China worden gelokt om het voetbal naar een hoger plan te tillen. Dat daar een fikse subsidie tegenover staat is mooi meegenomen.
Fikse subsidie
„Die miljoenentransfers staan niet op zich”, zegt Van Ruitenburg, die ook in Egypte en Roemenië werkzaam is geweest en in Nederland bij onder andere amateurvereniging SVV. Hij doelt op meer de overname van ADO Den Haag door de Chinese investeringsmaatschappij United Vansen en dat het Chinese bedrijf Ledman de tweede divisie in Portugal sponsort. „President Xi Jinping heeft voetbal tot overheidsbeleid gemaakt en daar is veel geld mee gemoeid. Er ontstaan nu allemaal losse initiatieven. Meestal goed bedoeld, maar sommigen is het ook puur om de fikse subsidie te doen.”
President wil wereldcup
Jan Olde Riekerink herkent het probleem. De oud-prof en voormalig Hoofd Opleiding van Ajax was vijf jaar werkzaam voor de Chinese voetbalbond. „China is heel serieus bezig om het voetbal naar een hoger plan te tillen. Maar doordat de president de ambitie heeft uitgesproken om over tien jaar met de wereldcup in zijn handen te staan, komt er een hoop druk bij kijken waardoor alle initiatieven van links naar rechts schieten. Men wil graag, maar té snel.”
Met een bevolking van ruim 1,4 miljard mensen en een landoppervlakte waar Nederland 240 keer in past, is China eigenlijk té groot volgens Olde Riekerink. „Natuurlijk is er veel potentie als je naar de cijfers kijkt, maar de grootte is tevens het grootste probleem. Ga maar na, wij in het veel kleinere Nederland hebben het nu goed voor elkaar. Maar daar hebben we zo’n honderd jaar over gedaan. Voetbalcultuur, zoals wij dat kennen, is niet te koop. Die moet groeien.”
Technischer dan Ajaxjeugd
Daarnaast is China een individueel ingesteld land, waar pas sinds kort de een-kind-politiek is afgeschaft en tafeltennis, badminton en turnen van oudsher de grootste sporten zijn. „Het begrip teambuilding is onderontwikkeld in China”, weet Olde Riekerink. „Je moet als individu zélf iets bereiken. De jongens die ik heb meegemaakt bij de nationale jeugdploegen waren technischer dan de spelers uit de Ajax-jeugd, maar met elkaar spelen was een probleem.”
Bizar voorbeeld
Om het Chinese voetbal verder te helpen, moet je volgens Olde Riekerink investeren in een (infra)structuur, een manier van spelen, een goede organisatie en scouting. Hij komt met een bizar voorbeeld: „Beijing is een stad met 21 miljoen inwoners. Weet je hoeveel jongens uit Beijing er bij de nationale selecties zaten? Geen enkele! Puur omdat er geen veldjes zijn. Nu worden er schoolcompetities opgezet, dat is een goede zaak. Er is nog veel onontgonnen terrein.”
Geen jeugdcompetitie
Marcel van Buuren werkt als jeugdcoach bij Guangzhou Evergrande, één van de grootste en rijkste clubs van China. Hij stipt een ander probleem aan: „In China is er geen jeugdcompetitie, dat is natuurlijk een groot probleem wil je talenten opleiden. Eens in de zoveel tijd is er een toernooi, maar dat zet geen zoden aan de dijk. Daarom gaan wij vaak naar Europa, Zuid-Korea of Japan om toch tegen sterke tegenstanders te kunnen spelen.”
Yao Ming
Volgens Olde Riekerink is het moeilijk een competitie op te zetten in een land dat zo groot is als China. „Er worden vooralsnog naar andere oplossingen gezocht. Zo heeft de Wanda-groep onlangs een aandeel van 20 procent in Atlético Madrid genomen. Twaalf jongens van China onder de vijftien voetballen in de jeugd van Atlético Madrid, Valencia en Villarreal. Dat kost de groep 70.000 euro per jaar per jongen. Ze hopen op die manier jonge talentvolle Chinese voetballertjes een goede opleiding te kunnen geven. Het mooiste zou zijn dat het Chinese voetbal een uithangbord krijgt zoals Yao Ming in het basketbal is. Zijn succes werkte als een katalysator, overal in China zie je nu basketbalveldjes.”