Meereizende fans gaven Feyenoord al eerder een boost
Wat voor invloed heeft een enorme groep meereizende Feyenoordsupporters op een team? „We kregen kippenvel op het veld.”
Gaston Taument begint hard te lachen. Als hij aan Werder Bremen-Feyenoord van 3 november 1994 denkt, schiet de naam Rudi Carrell hem te binnen. De wijlen Nederlandse entertainer was destijds razendpopulair in Duitsland en de thuisclub had bedacht dat de duizenden meegereisde Feyenoordfans het leuk zouden vinden als Carrell voor hen zou optreden. „Maar hij was niet heel erg populair bij de supporters, haha. Hij werd keihard uitgefloten”, herinnert Taument zich.
Maar dat is niet de voornaamste reden dat hij die avond in Bremen nimmer zal vergeten. Het is vooral de enorme muur aan Rotterdamse supporters die voor altijd in zijn geheugen staat gegrifd. „Het was niet normaal. Al die mensen die de moeite hadden genomen om ons aan het werk te zien! Toen we het veld op kwamen lopen, kregen we allemaal kippenvel. We noemden de fans toen niet voor niets ’onze jongens’. Dat gaf ons echt een extra boost. We wonnen met 3-4 dus na afloop hebben we uitgebreid feest met die gasten gevierd. Zingen, springen, gek doen.”
Het seizoen erop gingen er nóg meer fans mee met Feyenoord naar Duitsland. Dit keer speelden de Rotterdammers in Düsseldorf tegen Borussia Mönchengladbach (2-2). Taument: „Toen wisten we helemaal niet wat we meemaakten. Ik geloof dat er 15.000 supporters van ons bij waren. Toen we op de wedstrijddag lagen te rusten op de hotelkamer, hoorden we ze zingend door de stad trekken. Mooi man. En toen we in het stadion kwamen, zaten de tribunes he-le-maal vol met Feyenoorders. Alsof we thuis speelden.”
Dat idee had John Metgod ook, toen hij in 2002 als assistent-trainer met Feyenoord op bezoek ging bij Internazionale. Zo’n 8.000 man steunden de ploeg in de halve finale van de UEFA Cup. „Er zaten verdomd weinig toeschouwers in het stadion. Als er dan van ons een paar duizend de rest overstemmen, dan geeft dat een extra kick. Misschien was het heel anders geweest als het stadion met 70.000 uitzinnige Italianen was gevuld. Maar nu hadden we het idee dat we in eigen huis speelden.”
Vreugde-explosie
Toen spelers als Pierre van Hooijdonk, Robin van Persie en Jon Dahl Tomasson het veld opkwamen, veranderde het uitvak in een zee van Bengaals vuurwerk. In de 50e minuut vond er een vreugde-explosie plaats, dankzij een eigen doelpunt van Iván Córdoba. De basis voor het finaleticket was gelegd.
Metgod: „Toen we na afloop in de kleedkamer zaten vond iedereen het niet meer dan logisch om nog even naar de supporters te gaan. Ten eerste omdat we het geweldig vonden dat zij met z’n allen waren meegegaan. Ten tweede omdat we graag een feestje met hen wilden vieren. Dat zijn momenten waarop je als speler of trainer denkt: wat kan voetbal toch mooi zijn.”
Ongeregeldheden
Toch zorgden de fans in het verleden vaak voor ongeregeldheden in de steden die werden bezocht. Ook dat weet Taument nog goed. „Er gebeurde wel het een en ander. Maar dat was toen, nu is alles veel beter georganiseerd. Al heb je er altijd gasten bij die op eigen gelegenheid op pad gaan.”
Zo ook in Rome. Tegen AS Roma wordt Feyenoord vanavond in Stadio Olimpico gesteund door zo’n 5.000 meegereisde fans. Bij de oudere supporter zal het een melancholisch gevoel oproepen, voor de jongere garde is het een compleet nieuwe ervaring. „Mooi dat het weer zo leeft”, zegt Taument. Eén ding weet hij zeker: „Ook de spelers zullen het nooit meer vergeten.”