Bioloog stapt meer dan 40.000 keer op slangen voor onderzoek naar bijtgedrag
Een Braziliaanse bioloog heeft op een wel heel bijzondere manier onderzoek gedaan naar een gifslang. Voor zijn onderzoek naar het bijtgedrag van een gifslang maakte hij namelijk gebruik van een nogal creatieve onderzoeksmethode: hij ging maar liefst meer dan 40.000 keer op de slangen staan.
Voor zijn experimenten gebruikte bioloog João Miguel Alves-Nunes 116 zogenoemde ‘Jararaca-lanspuntslangen’, de meest voorkomende slang in het zuidoosten van Brazilië. Hij liet de dieren telkens even wennen aan hun tijdelijke verblijf om er vervolgens vlak naast, of zelfs zachtjes op te gaan staan. Dit deed hij maar liefst 40.480 keer gedurende meerdere dagen.
Voor wie nu last krijgt van zijn of haar slangenfobie is het goed om te weten dat Alves-Nunes opvallend genoeg geen enkele keer daadwerkelijk gebeten werd of gewond raakte. Dat komt omdat hij voor het experiment speciaal gemaakte schoenen droeg, waar de giftanden van de slang niet doorheen konden komen.
Talk about commitment: João Miguel Alves-Nunes stepped on deadly jararacas more than 40,000 times to figure out when the vipers are most likely to bite. That story and more of the best from @ScienceMagazine and science in today's #ScienceAdviser: https://t.co/GM6NgfD9Z4 pic.twitter.com/qlwwS94dGN
— Christie Wilcox (@NerdyChristie) May 16, 2024
Slangen blijken agressiever bij hoge temperaturen
Maar wat leverde dit onderzoek uiteindelijk op? De resultaten zijn misschien wel net zo opvallend als het onderzoek zelf. Alves-Nunes ontdekte namelijk dat de slangen agressiever zijn bij hogere temperaturen. Ook blijkt dat vrouwtjes vaker agressief zijn en vaker zullen bijten. „Vooral als ze jong zijn en bij daglicht”, aldus de bioloog.
Alves-Nunes hoopt dat de resultaten van zijn onderzoek in de toekomst zullen leiden tot een betere verspreiding van het tegengif. Dat is nu volgens hem namelijk niet het geval. Mensen die gebeten worden, moeten nu vaak ver reizen omdat er op de locatie waar ze gebeten worden meestal geen tegengif voor handen is. Bovendien is er tot nu toe nog maar erg weinig onderzoek gedaan naar het bijtgedrag van deze specifieke soort slangen, stelt Alves-Nunes. De meeste onderzoeken kijken namelijk niet naar de factoren die ervoor zorgen dat de dieren bijten, schrijft hij in het vakblad Science.
Tegengif efficiënt verspreiden
De bioloog denkt dat het mogelijk is om specifieke plekken te identificeren waar de slangen vaak agressief zijn en de kans om gebeten te worden dus groter is. Op die manier kan het tegengif zo efficiënt mogelijk verspreid worden. „Warmere plaatsen met een groter aandeel vrouwelijke slangen moeten bijvoorbeeld voorrang krijgen bij het verspreiden van tegengif”, stelt Alves-Nunes.
Een hand of drie kussen? Olifanten begroeten elkaar liever met een drol, blijkt uit onderzoek