Iris Hermans
Iris Hermans Opvallend 18 mei 2020
Leestijd: 7 minuten

Steven verzamelt daklozen met een goed verhaal op z’n Insta

Steven Borghouts legt daklozen op de gevoelige plaat vast. „Puur”, noemt hij het, ‘rauw’ oogt het. „Ik heb het straatgevoel erin proberen te houden.”

Vraag je Steven Borghouts over zijn THE HOMELESS-project, dan ben je gegarandeerd 56 minuten zoet, zo niet langer. De blonde spraakwaterval vertelt in geuren en zwart-witbeelden over zijn mannen: de daklozen – tot nu toe zijn het allemaal mannen – die hij portretteert in de straten, stegen en krochten van Amsterdam. „Of gewoon op Beursplein.”

De in Twente geboren Amsterdammer herinnert zich zijn eerste dakloze nog goed. Het was in Hengelo in zijn prille tienerjaren en het was de tijd dat hij ze, zoals velen, nog ‘zwervers’ noemde. „Hij schreeuwde altijd ‘Don’t let the great you down’. Of zoiets.” Hij googelt het snel even, zonder resultaat. Hij haalt zijn schouders op, aan de andere kant van de lijn. „Nou ja, als híj het toen maar begreep.”

Scherp oog

Steven liep al een tijdje rond met het idee om de verhalen en gezichten achter daklozen te delen, begint hij het ‘waarom’ achter zijn project. „Ik betrapte mezelf erop dat ik vaak geen tijd had om naar de verhalen te luisteren van daklozen. Het bekende verhaal: een druk leventje in je eigen bubbel. Ik schaamde me altijd een beetje als ik zei dat ik snel weer door moest.” Hij stopte ze wel vaak een euro of twee toe en soms kwam het tot een small talk, maar nooit meer dan dat. „Toch bleven hun vaak bijzondere en doorleefde gezichten me intrigeren.”

‘De man met het scherpe oog’, zoals een van de daklozen hem naderhand zou noemen, besloot op een goeie dag zijn liefde voor fotografie en interesse in de ware gezichten van de daklozen te combineren. Bewapend met zijn Sonycamera, memorecorder („als je gaat zitten typen op je telefoon terwijl je met ze praat, haken ze meteen af”), een paar tientjes en een aantal blikjes pils ging hij de straat op.

Indringend

Hij maakt soms wel honderd foto’s per gesprek en weet ze op hun natuurlijkst vast te leggen. „Puur”, noemt hij het, ‘rauw’ oogt het. „Ik heb het straatgevoel erin proberen te houden.” Het is hem gelukt. De indringende zwart-witfoto’s raken je en het begint spontaan een beetje te wringen, jezelf afvragend waarom jij zélf nooit naar hun verhalen hebt gevraagd en misschien wel met een bescheiden boog om ze heen bent gelopen.

„Heel gaaf” vond hij het om ze te fotograferen. „Het is niet doorsnee, er zit leven in. Er schuilen soms ook echt heel knappe mensen achter dat gekke haar, die bepaalde kledingstijl en dat getekende gezicht. Allemaal bijzondere portretten om te schieten, omdat ze allemaal een bijzonder verhaal te vertellen hebben.”

Fotograaf Steven Borghouts
Fotograaf Steven Borghouts heeft zelf ook een karakteristiek gezicht

Steven is in het dagelijks leven ondernemer en heeft A-dam opgericht, een succesvol en hip Amsterdams ondergoedmerk met internationaal bereik. Hij heeft z’n schaapjes op het droge en leidt the good life. „Maar soms is dat ook niet meer zaligmakend en wil je gewoon iets meer”, vervolgt hij zijn ‘waarom’ achter het project. „Als je écht iets leuk vindt, waarmee je ook nog iets terugdoet voor de wereld, is de cirkel rond. Je krijgt er energie van en stopt dat er weer in terug. Infinity, weet je wel.”

Karakteristieke hoofden

De levenslustige fotograaf staat z’n mannetje wel tegenover hen, verklapt hij ‘zijn geheim’. „Je moet niet als een pussy tegenover ze gaan staan, het zijn straatmensen die van een directe communicatie houden.” Heeft hij moeten leren, hoor, zegt hij er snel achteraan. Want waar hij er eerst nog wat koetjes en kalfjes in knalde, voordat hij die prangende vraag stelde ‘of hij een foto mocht maken’ („dát werkte dus niet”), vraagt hij het nu rechtstreeks op de man af. „Ik vind dat je een karakteristiek hoofd heb”, begint Steven, die zelf ook een niet heel onkarakteristiek hoofd heeft, terwijl hij ze recht aankijkt. „Ik ben fotograaf en ben superbenieuwd naar je verhaal en ik kan je wat geld geven voor een lekkere maaltijd ofzo.”

Of het zijn eerlijke bruine ogen zijn of het zakcentje in vooruitzicht, de meeste daklozen „zijn er helemaal cool mee”. En tijdens het gesprek blijken het zeker zijn ogen te zijn, waarin geen spoortje geveinsde interesse te vinden is en die als een trigger werken. „Ze vertellen me alles, ze zijn blij dat ze hun verhaal kunnen vertellen en dat iemand naar ze luistert.”

Hoe ze het resultaat uiteindelijk zien? Geen van de dakloze modellen heeft tenslotte Instagram. „Ik laat hun portret zien als ik ze weer tegenkom op straat en dat gebeurt vaak.” Waar het de een „geen ene flikker interesseert”, is een ander juist heel trots. „Ik merk dat ze het vooral fijn vinden dat er naar hen is geluisterd, in plaats van dat de zoveelste weer met een boog om ze heen loopt.”

Toch zijn ze niet allemaal even goed benaderbaar, merkt hij. „Zeker nu zie je dat ze ook heel agressief kunnen worden door hun ontwenningsverschijnselen.” Ook vroeg eentje om 200 euro in ruil voor een foto. „Maar dat heb ik natuurlijk niet gedaan.”

Handen, voeten en Google Translate

Zijn lievelingsverhaal is dat van Joseph, die ‘met de clownsneus’, „en hij heeft hele mooie blauwe ogen”. Steven sprak hem midden in de crisis en vond hem „bij de Dirk om de hoek”, in een helemaal uitgestorven Warmoesstraat. „Hij zat bij een rooster een beetje voor zich uit te staren. Ik sprak hem aan en ondanks zijn brakke Engels, kwamen we met handen, voeten en Google Translate een heel eind.” Rode draad van zijn verhaal: het is voor daklozen moeilijk zo niet onmogelijk om aan geld voor bier te komen in coronatijd. „Er is geen kip op straat”, waardoor ook de uitgetrapte peuken ontbreken, die hij normaal gesproken opraapte en op rookte. „Hij valt dus echt in een gat nu, wordt rammend hard geconfronteerd met al zijn verslavingen.”

Zout in hun groeven

De verhalen raken hem. Zo was Gedow kindsoldaat in Somalië en drinkt nu de hele dag bier. „It has become my hobby”, zegt Gedow daarover. Joseph-met-de-clownsneus mocht zijn kinderen niet meer zien in Hongarije en besloot het land voor altijd de rug toe te keren. „My biggest hope for my own life is to keep my chin up and stay positive.”

Ook al zijn er vaak tientallen jaren overheen gegaan, wanneer de mannen hun verhaal vertellen, stromen de tranen over het gezicht, waarna het zout in hun groeven achterblijft. Ook de fotograaf, wiens empathie er vanaf spat als je hem over zijn dakloze modellen hoort praten, houdt het vaak niet droog. „Als je dan hoort dat iemand met een scheermes een stuk parasol van een café, en nee, ik zeg niet wélk café, heeft afgesneden om onder te slapen, dan denk ik echt: oh lieve schat, neem die héle parasol!”

Gebruinde daklozen

De fotograaf herkent een dakloze intussen uit duizenden. Vaak is het overduidelijk. „Ze speuren naar de grond, of trekken in een steegje aan een vuilnisbak.” Soms ook niet, wanneer ze net nieuwe kleren aan hebben en er op het eerste gezicht ‘normaal’ uitzien. „Maar dan missen ze bijvoorbeeld een kledingstuk, een paar sokken ofzo. Ook zijn ze een stuk gebruinder dan gemiddeld, ze hebben vaak geen zonnebrand en daar sta je dan in de volle zon met je bleke harses op straat!”

Op de vraag wat de daklozen van hem zijn geworden, is het even stil aan de andere kant van de lijn. „Ik geloof wel dat je zou kunnen stellen dat ik een soort van vriendschap met ze heb opgebouwd”, wikt en weegt hij zijn woorden. „Ze hebben dingen met me gedeeld en ik ook met hen. Maar aan de andere kant vertel ik ze ook niet alles. Niet waar ik woon bijvoorbeeld. De meesten blijven onberekenbaar en je moet je grenzen trekken. Je kunt ook niet iedereen helpen.” Neemt niet weg dat Steven, die hartje centrum woont, nog dagelijks een praatje met ze maakt, liefst met een biertje erbij. „Als ik van de Appie naar huis loop met een sixpack, kom ik standaard met nog maar twee blikjes thuis!”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.