Wij, samen tegen de wereld
Ik ken haar nu bijna een jaar en ik kan haar niet meer wegdenken van de aarde. De kosmos heeft bepaald dat we bij elkaar horen en we hebben het daar maar mee te doen. Een groots gevoel. Alsof het in de sterren staat en de zon op en onder gaat, omdat we vrienden zijn geworden.
Ik dacht dat ik nooit meer nieuwe vrienden zou gaan maken. Ik dacht dat het wereldje wel rond was. Hoe naïef van me, want het gebeurde toch.
Een nieuwe vriendschap is een intense aangelegenheid. Het is als verliefd worden. Ontzettend spannend. Aftasten, wantrouwen durven te vergeten, je openstellen en hopen op het beste.
’Wij, samen tegen de wereld, zo moet je het zien’, zei ze er laatst over. In elk geval nooit tegen elkaar. En ik wist dat ze gelijk had. Ze kan soms klinken als een wijze oma, maar dat weet ze zelf niet.
Ze kwam net te laat om haar voor te stellen aan de geliefden die al dood zijn. Ik kwam net zo goed te laat voor haar. De kosmos heeft alle tijd, dus let ze soms even niet op, denk ik dan maar. ’Oh ja, shit, die twee moet ik nog even bij elkaar zetten’, denkt de kosmos dan. En dan gebeurt het alsnog.
Ik liep gewoon het café binnen waar ze werkte. Dat was ik helemaal niet van plan. Maar daar had de kosmos schijt aan. We hebben besloten dat we maar gewoon heel oud gaan worden en lang vrienden blijven. Dan halen we de jaren in dat we elkaar nog niet kenden. De kosmos kan wat dat betreft de middelvinger krijgen.
We zijn erg verschillend. En dat geeft hobbels en beren op de weg. Maar na bijna een jaar zijn de beren vriendelijker geworden en de hobbels makkelijker om overheen te gaan. Ze kijkt me soms aan en dan hoef ik niks te zeggen. Ik kijk haar soms aan en dan hoeft zij niks te zeggen. Samen stil zijn is een groot goed.
Dat kun je lang niet met iedereen op de aarde. Wij, samen tegen de wereld. Dan komt het allemaal wel goed. Zul je vanzelf zien.