Ik mis mijn Nederland
In het Nederland waarin ik opgroeide, was het totaal niet interessant hoe ‘de moslim’ het vasten verbrak. Of dat de moslim überhaupt aan de Ramadan deed. In het Nederland waarin ik opgroeide, vond iedereen het wel prima, dat geramadan. Elk huis zijn kruis, elke gek z’n gebrek en verder gewoon normaal doen. Wil jij vasten, ga jij lekker vasten. Moet jij weten, val me er niet mee lastig. In het Nederland waarin ik opgroeide, stond de krant niet vol van wat moslims deden tijdens de Ramadan en in het Nederland waarin ik opgroeide, werd de Ramadan niemand door de keel geduwd. Noch door een islamitische, noch door een goddeloze keel.
Het begrip goddeloos kenden we trouwens niet in het Nederland waarin ik opgroeide. Je had Nederlanders en mensen met een kleurtje, die met het vliegtuig, de boot, auto of trein naar Nederland waren gekomen: buitenlanders. Die kregen weer kinderen in Nederland, zoals ik. Wij kregen te horen dat we in Nederland woonden en dus moesten doen zoals de Nederlanders. Nederlands spreken – nou ja vooral dat, Nederlands spreken. En verder normaal doen.
In het Nederland waarin ik opgroeide, kende niemand het begrip iftar.
Er was ook geen agent die zijn korps optrommelde om bij de moskee te gaan eten zodra moslims hun vasten verbraken en er weer mocht worden gegeten. Sterker nog: er was niet eens een moskee om naartoe te gaan. De broeinesten van geweld, haat, afscheiding, terreur en vrouwenmishandeling waren nog niet opgericht. Niet met gemeenschapsgeld en ook niet met Arabisch geld. In het Nederland waarin ik opgroeide, deden moslims normaal mee aan de samenleving. Het was ónze samenleving. Onze westerse beschaving, waarvoor iedereen had gekozen en bij wilde horen. In het Nederland waarin ik opgroeide, hadden Nederlanders de islam nog niet ontdekt. Ze hadden zich nog niet laten indoctrineren door vermeende ‘emancipatie’, waarbij moslims hun eigen zuil moesten krijgen om de moslim in zichzelf te ontdekken, vorm te geven en te uiten. In het Nederland waarin ik opgroeide, leerde iedereen nog Nederlands zonder inburgeringscursussen.
Het Nederland waarin ik opgroeide, heeft plaatsgemaakt voor ‘tolerantie’, niet te verwarren met angst vermomd als respect. Tolerantie cq respect voor groepen die hun anderszijn met het grootste tromgeroffel willen uiten, hun beperkte inzichten aan anderen willen overdragen en de geweldenaar in zich met liefde naar buiten brengen. Allemaal uit naam van de islam. Groepen die respect eisen omdat ze moslims zijn – of is het ondanks dat ze moslim zijn?
De komende maand wordt de wil van een paar honderdduizend vastende moslims opgelegd aan die van miljoenen niet-vastende Nederlanders. Mainstream media duwen de islam door onze strot. We moeten zien hoe policor Nederland braaf de moskee in gaat om gezellig samen te eten, we moeten horen hoe bekende moslims tóch vasten terwijl ze op het hoogste niveau moeten voetballen en we moeten overtuigd worden dat islam vrede is.
In het Nederland waarin ik opgroeide, gaf niemand iets om godsdienst, god of welk geloof dan ook. Ik mis mijn Nederland.