Het gaat hier allemaal z’n gangetje
Ik bel mijn moeder elke dag. Mijn vader luistert dan mee en geeft op de achtergrond commentaar. Het zijn meestal geen lange telefoontjes. Een minuut of tien. ’Het gaat hier allemaal zijn gangetje’, zegt mijn moeder dan. Dat vind ik heerlijk om te horen. Het moet vooral nog heel lang allemaal zijn gangetje gaan, als je het mij vraagt.
Die dagelijkse belletjes doen me altijd goed. Hoewel het vaak nergens over gaat. Gewoon over de dingetjes die gebeuren. Roddels over de buren of over de familie, hoe het gaat met hun ouwe poes Moppie, wat ze die dag gedaan hebben in de tuin of hoe laat ze boodschappen hebben gedaan, hoe druk het wel niet was in de stad en dat het toch wel erg mooi weer is voor de tijd van het jaar. De dingetjes. ’Je vader zit lekker te lezen en ik heb net thee gezet, vanmiddag komt je broer met de meiden, dus dat is gezellig. Hoe is het bij jou daar?’
Soms gaat het over politiek. Over de grotere dingen in het leven. Of over de grotere ontwikkelingen, de keuzes die we moeten maken, wat de beste strategie is, hoe ik iets aan moet pakken. En dan ben ik het niet altijd eens met m’n moeder. Dan duurt het belletje in plaats van tien minuten twintig minuten.
Het is fijn, elke dag zo’n belletje. Het is fijn dat ze er altijd zijn, mijn ouders, één klein telefoontje verwijderd van me. Vroeger belde mijn moeder ook elke dag met haar moeder, mijn oma. Mijn opa zat dan ook op de achtergrond mee te lullen, net als mijn vader nu. Ik weet nog wel dat die gesprekjes leken op die van mij en mijn moeder nu. Het hoefde nergens over te gaan, maar soms ging het juist heel erg ergens over.
Misschien is het niks bijzonders. Maar ik koester dat dagelijkse telefoontje. Het is altijd heel even thuis zijn. Thuis thuis. Het oude thuis. Het thuis waar je begonnen bent en dat altijd de basis zal blijven.