Ga naar zee
We gingen naar zee. Sinds goede vriend Mark een kind heeft (de kleine Livia van vijf maanden, een schattig popje met een wereldse glimlach), gaat ergens heen gaan minder gemakkelijk dan vroeger. Vroeger zeiden we ‘we gaan weg’, we pakten onze jas, sleutels en soms een tas en vijf minuten later waren we ook echt weg. Nu moet Mark eerst uitgebreide, precieze voorbereidingen treffen. Een tas die ingepakt is als een militaire uitrusting, een Maxi-Cosi, een kinderwagen, luiers, dekentjes, speeldingetjes met belletjes, de hele rambam.
Maar we gingen dus naar zee. Het waaide hard, écht hard. Grijze, bombastische wolken trokken als een kudde olifanten over ons heen. De golven denderden daverend het strand op. Met ongelofelijke kracht klapte het kolkende zeewater tegen de pier van Hoek van Holland aan. Bejaarden in gelijkende windjacks stonden er foto’s van te maken. Mannen, vooral mannen, in wetsuits renden met surfplank en al richting zee om daar vervolgens af te gaan als een gieter, door steeds klungelig van hun surfplank te vallen. Meeuwen duikelden in de wind achter elkaar aan. Het was een drukte van belang.
Nadat we goed uit onze verschoning waren gewaaid en baby Livia volgens Mark honger had en daarom boven de wind uit gilde, bezochten we een strandtent. We spraken over alles en niks. Het gesprek kabbelde als een kalme zee, terwijl we buiten de golven nog altijd hoog het strand op zagen rollen. Als een alchemist, met verschillende potjes, flessen en dingetjes, maakte Mark het flesje klaar. De kleine Livia zat te lachen toen ze de fles eenmaal leeg had, waardoor de hele middag het waard was geweest. Ik at een uitsmijter, Mark taart. We deden niets bijzonders.
In de auto terug dacht ik aan hoeveel geluk we wel niet hadden. Dat we zomaar naar het strand konden rijden, dat we nieuw en vrolijk leven bij ons hadden en dat we vrienden waren en er voor elkaar konden zijn. Het leven is soms belachelijk eenvoudig, maar laat ik dat niet voor lief nemen. Op een dag kan het allemaal weg zijn. Maar nu is het er gelukkig nog. En we gaan nog wel een keer naar zee.