Regen in Maastricht
Ik stond op het Vrijthof in Maastricht in de regen. Ik moest er boekjes signeren in één van de mooiste boekhandels van Nederland, in de oude Dominicanenkerk. Maastricht heeft altijd iets charmants, iets statigs. De kenmerkende rode kerktoren stak fier de grijze lucht in. Om mij heen gezellig geroezemoes, gespetter op de keitjes, passerende parapluutjes. Ik had een uitstekend humeur. Als je de liefde kent, deert de regen niet. Als je de liefde kent, merk je niet eens dat het regent.
De regen. Mensen vragen wel eens of je een paraplu wilt als ze door de ramen zien dat het nat is buiten. Ik ben toch niet van suiker gemaakt, zeg ik dan altijd. Als je danst in de regen en het stopt, ben je een magiër. Als het niet stopt wanneer je danst, ben je een ongevaarlijke gek. Allebei wel prima, als je het mij vraagt. Allebei beter dan bang om nat te worden.
Ik danste niet over het Vrijthof en de regen hield niet op. In gedachte zag ik de bejaarden op een zomeravond over het plein walsen. Omarmend. André Rieu op een podium met een viool. Een heel hoempapa orkest erachter. Een grote maan aan de hemel. Maastricht op z’n best.
Op een dag zou ik er met jou dansen, als we bejaard zijn, dacht ik toen ik langs de plassen ging. Op een dag zouden we er walsen. Ik heb je dan gevraagd of je mee ging. Je hebt dan ja gezegd. We slapen er in een klein hotelletje, zullen er bourgondisch eten en drinken, langs de Maas wandelen en er tevreden weer vandaan gaan. En als je besluit dat toch maar niet te willen, dan heb ik nog altijd in elk geval in de regen de fantasie gehad. Dat is ook al wat waard.