Zak
Ik zat er tussenin. Links van me zat iemand die heel erg tegen Zwarte Piet was, eigenlijk tegen het hele feest zelfs. Rechts van me zat iemand die er juist heel erg voor was. Terwijl ze over mij heen tegen elkaar zaten te blaaskaken, dacht ik bij mezelf aan Toon Hermans. Z’n ‘Snieklaas’-conference. De oudere lezers zullen meteen weten waar ik het over heb. De jongere lezers moeten het maar eens opzoeken. Toon had in elk geval niks op met die hele ‘Snieklaas’. ‘Ik heb nooit wat van ze gehad’, zegt hij, terwijl de zaal buldert van het lachen. ‘Schijnheilige’, gaat hij dan verder, ‘en die knecht vind ik ook een zak’. Ik moet er om lachen bij mezelf, als ik het afspeel in m’n hoofd.
Terwijl de voorstander rechts van me er allerlei belachelijke argumenten bijhaalt die ik niet eens had kunnen bedenken, hoor ik de tegenstander even belachelijke argumenten er tegenin gooien. Ik denk aan vroeger. Aan hoe mijn Surinaamse buurman vertelde dat in Suriname de pieten wit waren en de Sinterklaas zwart. Ik denk aan halverwege de jaren ’90, toen iedereen Sinterklaas maar oubollig vond en ineens de cadeautjes onder de kerstboom legde, met heel fancy glimmend inpakpapier met een strik erop.
Alles verandert. Ik vind dat prima. Verandering doet leven. Ik kan me het leven niet voorstellen zonder verandering. Alles bij het ouwe laten is altijd een slecht idee. Mijn moeder vertelde laatst van de Sinterklaas uit haar jeugd. Een strenge, statige figuur die hoog op een balkon stond en dreigde met in de zak naar Spanje en de roe. De Sinterklaas in mijn jeugd was een wat sullige ouwe vent die in z’n handen mocht wrijven dat hij tenminste een paar gewiekste Pieten bij zich had, anders zou het altijd fout zijn gegaan.
Links en rechts bleven in m’n oren schreeuwen. Ik ben opgestaan en weggelopen. Ze merkten het niet eens. Op 5 december vieren we thuis gewoon Sinterklaas. Het zal mij een zorg zijn welke kleur Piet heeft. Als ‘ie maar een zak cadeautjes voor me bij zich heeft. Dat lijkt mij uiteindelijk toch het belangrijkste.