Vroeger was heus niet alles beter
Ik wandel in de buurt waar ik opgroeide langs de restanten van mijn vroege jeugd. Restanten, want voor wie niet weet dat het er was, is het er nooit geweest. Mijn honkbalclub, met het achterveld en het clubhuis zijn verdwenen onder een asielzoekerscentrum. Of we vaak wonnen weet ik niet, maar dat deed er ook niet toe. We waren trots op onze nieuwe tenues. Het is nu een terrein met een hoog hek eromheen, rijen witte portacabins staan er met daartussen picknicktafels waaraan gebogen mannen sigaretten roken.
Het veldje waarop we altijd sportdag hadden in de zomer. Waar meester Hans watergevechten met ons hield en we gierden van het lachen. Weg is het. Er staat een gloednieuwe, kolossale tramremise bovenop. Alsof het veldje er nooit was. M’n basisschool heeft een andere naam gekregen na een, waarschijnlijk heel efficiënte fusie en meester Hans is al lang met pensioen.
Het winkelcentrumpje had toen ik klein was een bakker, een kaasboer, een groenteboer en een Albert Heijn. Mijn broer werkte bij die laatste nog een tijdje bij de vleeswaren. Ik werkte er voor een hongerloontje als vakkenvuller. Er is geen kaasboer meer, geen bakker en ook geen groenteboer. De supermarkt is een goedkopere geworden. Verderop zat de kapster die me knipte vanaf dat ik haren had. Ze is al een tijdje dood. De kapsalon overgenomen. Alleen de dierenwinkel is nog hetzelfde. Met Willem. Bij hem kocht ik m’n Cavia (Leo) en ging ik altijd kijken naar de visjes in z’n aquaria. Willem is oud geworden, grijs, maar lacht nog hetzelfde, wat ik geruststellend vind.
De herfstzon schijnt door de rijkgekleurde bomen langs de singels die de buurt doorkruizen. Ze zijn allemaal hoger en dikker geworden. Ik wandel langs bekende straten. Buren van vroeger zijn dood of verhuisd. Onbekende mensen bezetten de huizen waarvan ik nog weet wie er woonde.
Ik ben hier om voor een weekje te passen op, terwijl m’n ouders op vakantie zijn, Moppie, hun bejaarde poes, in het ouderlijk huis waar ik opgroeide. Moppie en ik genieten van de rust. We weten nog hoe het was. En we weten dat het nu ook goed is. Vroeger was heus niet alles beter.