Waarom de I AMsterdam-letters weg moeten
‘Levering: ophalen.’
‘Conditie: gebruikt.’
‘Beschrijving: Wie o wie? Wij zijn er klaar mee, ze hebben hun dienst bewezen. Gratis op te halen!’
‘Gebruikt’ lijkt me een understatement, maar zó staan, sinds gisteren, in advertentie m1319668883, de wereldberoemde, rood met witte IAmsterdam-letters op het Museumplein op Marktplaats. Gratis.
Gisteren begon de Amsterdam Fashion Week, voor het eerst op het Museumplein. Het is besloten evenement, maar ge-luk-kig hangt er buiten een scherm voor de niet-modieuze non-influencers die helaas, helaas niet exclusief uitgenodigd zijn. Ook is er een pop-up bioscoop. „Daar kunnen consumenten direct na het zien van de geshowde kleding overgaan tot de aanschaf ervan.” Toe maar. Drie weken later volgt, overigens gratis toegankelijk, Polo Amsterdam, waarvoor het Museumplein verandert in een zandbak, inclusief VIP-tent en tribunes. En laten we de onderhand tientallen zomerse festivals in stadsparken niet vergeten. Resultaat: bewoners die geen gebruik kunnen maken van (delen van) openbare pleinen en parken. Vreemd wel. Nu zit ik al jaren front (of *kuch* third) row bij Amsterdam Fashion Week, kijk ik paardjes tijdens de polo en ook een lekker festival pak ik mee. Maar zelfs ik denk onderhand: Moet dat nou zoveel? En vooral: moet dat nou zo commercieel?
De nieuwste toevoeging aan ons Pretpark Amsterdam is een veerpont over het IJ, compleet bekleed met gifgroene en felgele reclame voor een ijsjesmerk. Iew. De stad in een permanente staat van uitverkoop. Weinig chic. Een beetje viezig zelfs. Of, zoals journalist Marcia Luyten terecht opmerkte op sociale media: „Wat een trashy armoede, dat we de publieke ruimte uitverkopen aan de commercie.” De meer dan 800 likes spreken boekdelen.
Hetzelfde geldt voor de marketingletters op Museumplein. Niet alleen zijn ze overbodig – iedereen en hun moeder kent Amsterdam inmiddels wel; ze staan lelijk (There. I said it.); en ze zijn ook nog eens irritant. Althans, de toeristen die erop afkomen.
Ik woon in Oud-Zuid en als ik vanaf het centrum kom, zijn er twee routes om naar huis te fietsen. De ene is ‘rechtdoor’ over de Dam, het Rokin, de Ferdinand Bolstraat en dan afslaan. De andere, en die is mooier, loopt via de grachten en vervolgens door de tunnel onder het Rijksmuseum. Waarna je – theoretisch – het mooie, weidse Museumplein ziet opdoemen, in al zijn grandeur. Theoretisch. Want al na de eerste meters gaan het mis. Er is altijd wel een toerist die – Jesus! Watch out! – midden op het fietspad, op zijn dooie gemakje een foto maakt. En tegen de tijd dat ik deze hel voorbij ben, rest in mijn hart slechts nog pure, diepe haat voor Amsterdam.
Tijdens dit soort momenten probeer ik terug te denken aan twee vriendinnen uit Mexico DF, die met kerst een weekje naar Amsterdam kwamen. We gingen naar het Rijks, aten ‘oily balls’, maar jaren later hebben ze het nog steeds over die dag dat ze op De Letters klommen. En vooruit, het heeft ook wel wat, al die vrolijke mensen. Maar mocht iemand nou tóch die letters willen overnemen… Be my guest.