Schaam je nooit voor wie je bent
De afgelopen weken heb ik me vanwege dat ik gevraagd was op te treden op verschillende introductieweken in de studentensteden veel onder de nieuwe lichting studenten begeven. Jongens en meisjes van zeventien jaar die de schuchterheid hebben van iemand die bang is aangereden te worden op een zebrapad. De onzekere, voorzichtige manier van lopen die je bij van die kleine hondjes ziet. De grote stad, de nieuwe mensen, de grote verandering en dan die slungelige lijven, nog net niet helemaal volgroeid, die daar geen raad mee weten. Een aandoenlijk en mooi gezicht, vond ik.
Ik herinner me die tijd ook nog goed. Als zeventienjarig jochie kwam ik van een keurige middelbare school plotseling in de wereld van treinreizen, bier, sigaretten, veelal vage medestudenten en voor mijn gevoel allemaal enorm serieuze dingen terecht. Als je zeventien bent schaam je je nog deels voor wie je bent. Ik had zo’n slungelig lijf. Ik had ook nog wel eens een puistje. Ik vond mezelf niet altijd even cool. En ik was nog zo verdomde jong. Dan weet je niets. Dan lijken oudere studenten nog heel erg op zekere, de wereld kennende figuren, terwijl ze eigenlijk net zo zijn als jij. Ik ging studeren in Utrecht. Een bruisende stad vol corpsballen, mooie meisjes op fietsen en een (toen ook al) enorm groot station, met rare lange en hele volle bussen. Overweldigend, herinner ik me.
Toen ik in Utrecht optrad vorige week stelde één van de studenten me een vraag die ik wel vaker heb gehoord. ‘Welk advies zou u uw jongere, zeventienjarige zelf geven?’. Ik wist het wel. Schaam je nooit voor wie je bent! Doe vooral wat goed voelt. Die schaamte is nergens voor nodig. Iedereen die aan zo’n studie begint is net zo zenuwachtig als jij. Hoe cool ze ook doen, hoe nonchalant ze ook overkomen, voor iedereen is het een ontzettend spannende aangelegenheid. Schaam je niet, zou ik dus mijn zeventienjarige zelf gezegd hebben. Dan was het allemaal heel misschien wat makkelijker geweest.