Op een date
Ik ging laatst op een date. Het was op initiatief van de vrouw waarmee ik op date ging. Ik kende haar helemaal niet, maar zij mij wel en een vriendschapsverzoek op Facebook en een chatsessie later, dacht ik bij mezelf ‘ach, waarom ook niet, laten we er voor gaan’. Ik moest er wel voor naar Amsterdam met de trein, want daar woonde ze en Rotterdam, waar ik woon, is voor de meeste Amsterdammers mentaal heel ver weg.
De hoofdstad. Uiteraard was ik veel te vroeg al in het café waar het allemaal zou gaan plaatsvinden. Een goed bruin café aan het Spui. Het was een mooie zomerdag. Zonnetje, klein briesje, een dag waarop Amsterdam eruit ziet zoals het bedoeld is. Een mengeling van toeristen, hippe jonge mensen en oude van dagen met genoeg geld om nog in de binnenstad te kunnen wonen. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik de zenuwen had daar in dat café. Stel je voor dat ze niet zou komen. Of dat ze helemaal niet op haar foto’s lijkt. Stel je vóór. De gedachtes van al die mensen die via Tinder daten, bedacht ik me.
Maar daar was ze. Ze had haar gezicht opgemaakt om de zoete oorlog van de liefde aan te gaan. Rode lippen, volle wimpers, blozende wangen. We dronken. Ik bier, zij wijn. Voor de toeristen moeten we een plaatje zijn geweest. Het ging over werk, het enige dat vrijgezellen écht hebben. Toen over familie. De benen raakten elkaar. Het tafeltje leek kleiner te worden. De intimiteit van zo’n klein cafétafeltje is niet te vergelijken met iets anders. Ze had mooie ogen. Ze sprak wel langdradig, daar kan ik nooit zo goed tegen. Maar het was gezellig. We lachten. Kleine grapjes. En toen moest ze weg. Er was een omhelzing en een zoen op de wang. Tot de volgende keer, zei ze. Ik bleef achter in het café.
Er is niet veel meer gechat nadien. Ze heeft het vooralsnog te druk voor een tweede date. We waren een beetje verliefd geweest, één cafétafeltje lang. Het volgende vriendschapsverzoek heeft ze vast al gedaan.