Het zinloze zeggen van ‘sorry’
„Het heeft geen zin om sorry te zeggen”, zegt mijn vriendje. „Het maakt het niet automatisch beter.”
Daar sta ik dan, met mijn schuldgevoel en grote mond. Hoe goed een relatie ook is, soms strijk je elkaar tegen de haren in, spelen je onhebbelijkheden op en kwets je elkaar. Je excuses maken lijkt dan makkelijk gedaan. Het is een cadeautje van klank. Ik geef het, hij accepteert het en we kunnen door met de dag. Een mooi ritueel om de spanning uit de lucht te halen.
Maar wat betekent sorry als dit soort confrontaties onvermijdelijk zijn? Als je weet dat je met enige regelmaat dezelfde fout maakt en elkaar irriteert of kwetst omdat je nu eenmaal andere karakters hebt?
Er zijn drie verschillende soort sorry’s, schreef historicus en journalist Daniela Hooghiemstra eens.
Je hebt de sorry om ergens vanaf te zijn. Die is makkelijk gegeven, maar niet gevoeld. Dan is er de sorry als onbetrouwbaar excuus voor laakbaar gedrag dat iemand nu eenmaal niet kan helpen. Sorry dat ik je uitschold, maar ik heb Gilles de la Tourette en zal het waarschijnlijk over vijf minuten weer doen. En er is het welgemeende excuus, dat gegeven wordt door berouw en inzicht. Dat is de enige sorry die er echt toe doet. De sorry die zegt: ik zal dit nooit meer doen. Ik zal mezelf verbeteren voor jou.
Vrouwen verexcuseren zich meer dan mannen. ‘Sorry, mag ik er langs, sorry, ik heb haast, sorry, sorry.’ Ik heb sinds ik me daar bewust van werd, mijn sorry-ratio verkleind, maar ik hecht toch aan dat kleine woordje. Ook voor kleine ongelukjes, wrevel of irritatie waar ik weinig grip op heb.
Het wordt vaker geopperd dat wij als land meer onze excuses moeten maken. Aan de nabestaanden van Srebrenica of voor ons aandeel in het slavernijverleden, bijvoorbeeld. Maar aan wie moeten we dan precies onze excuses maken en wat voor soort excuses moet dat zijn? We kunnen nauwelijks zeggen dat we lering zullen trekken uit het verleden. De toekomst zal namelijk nooit bestaan uit exact dezelfde omstandigheden.
‘Einmal ist keinmal’, schreef Milan Kundera in zijn roman De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. We kunnen hetzelfde moment nooit nog eens beleven om dan een andere keuze te maken. Daar dromen we wel vaak over. Had ik maar dit, had ik maar dat. Dat soort spijt-fantasieën hebben eigenlijk geen zin.
Echt berouw betekent ook de zelfacceptatie dat je vaak, hoe goed je bedoelingen ook zijn, zult tekortschieten. Dat is niet op te vangen met een enkel woordje.