De getergde Piranha
„Ruk zijn kop eraf”, brulde ik bemoedigend.
Naast mij schoof mijn vriendje voorzichtig van mij vandaan. Een kickboksgala bezoeken is misschien niet een ideale date voor iedereen, maar het stond al jaren hoog op de lijst van dingen die ik ooit nog wilde meemaken. Vroeger zat ik al als klein meisje in een Disney-pyjama wedstrijden op Eurosport te kijken. Soms ’s avonds laat tegen mijn vader aan gekropen, maar vaker alleen, vroeg in het weekend, in kleermakerszit voor de tv. De rest van de dag bracht ik dan slaand en trappend tegen luchtvijanden door.
Mijn vriendje wil me graag te vriend houden, dus daar stonden we op zaterdagmiddag in Almere. Tussen Wereldrestaurant Atlantis en vleesgroothandel Nice to Meat, lag het topsportcentrum even blinkend als desolaat te wachten om gevuld te worden met publiek dat net als ik graag toekijkt hoe mensen op een sociaal geaccepteerde manier lens geslagen worden. Dat doet kickboksen natuurlijk tekort; het gaat om tactiek, om rake effectstoten, showmanship, om lijven zo gespierd en gehard dat het kostuums lijken. En het gaat om bijnamen, zoals The Demon, Bokito of Piranha. De Piranha heette eigenlijk Fred Sikking. De vis in kwestie keek nogal getergd naar zijn tegenstander. Een trapje, een klapje, hij won op punten, niet op pijn. Ik had weleens engere roofdieren gezien.
Het waren de gevechten waarbij je blauwe plekken al zag vormen vlak na een trap, waar er time-outs nodig waren, vol gezichten die werden vervormd door wegdraaiende ogen en overmatig kwijl en bloed – vergeet dat bloed niet – waar ik wild van werd.
Ik dacht terug aan mijn allereerste les taekwondo. Ik was destijds een permanent woedende puber in Brabant en zocht een uitlaatklep. De leraar was lang en zijn voorhoofd constant gefronst. Ik deed zijn trappen na in de lucht en gleed weg in wraakfantasieën waarin ik al het onrecht van de wereld kapot stampte en sloeg. Ik was Xena, ik was Buffy, ik was Elfie, de wreker. Ik vond mezelf een natuurtalent.
De les eindigde met een kwartiertje sparren. De leraar ging voor me staan.
„Neem vechthouding”, zei hij.
Ik stond klaar in mijn hagelnieuwe witte vechtpak, wat kon mij gebeuren? De leraar stapte naar voren en trapte me, met zijn grote mannenvoet, vol in mijn gezicht. Ik hoorde iets kraken in mijn nek en viel. Hij keek op mij neer. Zijn frons werd plots doorbroken door een grijns. Ik sloeg zijn uitgestoken hand af en krabbelde zelf omhoog.
Na afloop van het kickboksgala pakte mijn vriendje voorzichtig mijn hand.
„Vond je het leuk?”, vroeg hij.
„Heel leuk”, zei ik en kneep per ongeluk net iets te hard in zijn vingers.