Ik moet overal om janken
Ik ben een emotioneel wrak. Altijd al geweest. Psychisch helemaal door elkaar gefrommeld. Geeft niks, moet je alleen even weten. Ik zei laatst nog tegen m’n vriend: ‘Maar ik heb je ook nooit gezegd dat het leuk ging worden.’ Was-ie het mee eens.
Dit overdrijf ik natuurlijk een beetje, maar emotioneel ben ik wel. Ik moet namelijk te pas en te onpas huilen. Wanneer ik een beetje uitgeslapen ben en weinig zorgen heb, kan ik de hele wereld aan. Doe me zieke kinderen of een hartverscheurende reclame van Puppies in Nood en ik sta m’n mannetje. Geen traan die dit lichaam verlaat. Maar heb ik stress, slaap ik niet zo lekker en maak ik me druk om van alles, dan gaan de sluizen open. De hele dag.
Zo liep deze zomer eens naar m’n vriend die zo’n anderhalve kilometer bij me vandaan woont. Ik had stress om dat godvergeten boek dat ik uitbracht en niet zo lekker geslapen in de warmte. Maar we zouden in de zon gaan zitten met een biertje en je zou zeggen: dan valt er weinig te janken. Hij appte: ‘Ben je al onderweg?’ Ik stuurde: ‘Ja, maar ik loop, dus het duurt wat langer.’ Hij: ‘Waarom loop je? Fietsen is toch sneller?’ Ik: ‘Ja, maar ik vind lopen fijn. Hoezo? Wil je ergens heen waar ik m’n fiets voor nodig heb?’ Hij: ‘Nee, denk het niet. Maar het is warm en dan was je er sneller geweest.’ Ik: ‘Oh ja. Moet ik teruglopen om m’n fiets te pakken en alsnog te fietsen?’ Hij: ‘Wat jij wil.’ Ik: janken.
Ik voelde paniek, onrust, vertwijfeling, afkeuring, ALLES. Dus ik jankte. Nu lach ik daar gelukkig hard om.
Wanneer ik een tijd veel stress heb gehad, liggen mijn tranen de hele dag aan de oppervlakte. Er hoeft maar dít te gebeuren of de waterkraan gaat open. Het voordeel is wel, dat het ontzettend oplucht. Ik las laatst een onderzoek dat huilen helemaal niet helpt. Weet niet welke ijskonijnen ze daarvoor geïnterviewd hebben, maar aan mijn deur is niet geklopt. Als ik huil, voel ik me even intens verdrietig en daarna intens gelukkig. Ook kan ik veel beter uit m’n woorden komen als ik m’n tranen de vrije loop laat. Nou ja, daarna dan, tijdens is het meer een: ‘ma ma ma ma ma maar ik vind dit gewoo oo oo oo oo oon heel moeee oee oee oeeiliiiiiiijk’. Waarna m’n gesprekspartners elkaar aankijken met een blik van ‘ja, wij nu ook.’
Als ik een moeilijk gesprek moet aangaan met iemand, kun je er donder op zeggen dat ik moet huilen. Daardoor durven mensen niet altijd hard tegen me te zijn. ‘Kijk uit! Lianne gaat weer breken. Nog heel even, ja, ja, jaaaaa daar gaat ze. En kom maar door met dat glaasje water!’ En dat terwijl ik zo’n teringhekel heb aan mensen die, als je moet huilen, met een glas water komen aanzetten. Dat calorieloze vocht biedt mij namelijk niets van troost.
Niks doet een mens zo goed als een biertje op het terras, de zon op je gezicht en een potje keihard huilen. Niet per se tegelijkertijd, maar ik kan je de volgorde wel aanraden. Ik voel me als herboren nadat ik even lekker heb gejankt. Gaat het daarna toch nog leuk worden.
Lianne Marije Sanders (29) is freelance journalist, schreef met twee collega’s het boek ‘Zeik niet zo’ en verwondert zich op Twitter over het dagelijkse leven en haar eigen onhandigheid.