Oh Oh Amsterdam: Alles oké of toch gevalletje GHB?
Metro’s Iris neemt je mee in haar Amsterdam, waar van alles in voorbijkomt. Van Chinese massagesalon tot het stiekem begraven van cavia’s en spannende afters. En alles ertussenin.
Bijzonder trio in Vondelpark
Groen is oké, stelt de doktersassistent me aan de telefoon gerust wanneer ik haar vraag of het kwaad kan dat mijn slijm dat ik sinds een dag, en vooral nacht of twee ophoest steeds verschillende, inclusief Metrogroen, tinten aanneemt. Geen antibiotica dus? Nee, geen antibiotica, spreekt ze de magische woorden uit en ik slaak een zucht van verlichting, nadat ik hoest als een halfdood geknuppelde zeehond die er nog wat van probeert te maken, want ik hoef nu dus niet verplicht mee te doen aan die debiele Dry January hype.
Wat niet zo oké is, was het schouwspel dat ik vorige week aantrof in het Vondelpark, rond een uurtje of tien ’s avonds. Ik was net naar een film van Woody Allen geweest en vroeg mezelf af wat het toch precies was dat die film me een beetje ergerde en net op het moment dat ik het antwoord wist – mensen die tegen de camera en dus tegen jou praten, daarom heb ik ook al na minuut 1 van S01/E01 House of Cards afgezet -, zie ik een meisje midden op de weg zitten.
Om haar heen staat een Foodora-bezorger die, naar later blijkt, bezorgd zijn fiets heeft neergesmeten toen hij haar zag en zijn roze rugdoos/box, in elk geval dat reusachtige ding waarvan ik altijd hoop dat-ie minder zwaar is dan dat het eruitziet, op de grond heeft gegooid en een jongen met een alleraardigst gezicht en hipsterbril op, waarachter twee hulp vragende ogen fonkelen. Dan gaat ze er zelfs bij liggen, haar tas halfopen naast zich geslingerd en ze maakt rare, kronkelende bewegingen.
Gevalletje GHB is mijn eerste ingeving en draai me om naar dit bijzondere trio, waarvan ik al meteen het gevoel had dat hier iets niet helemaal klopte, al kon ik toen nog niet weten hoe de vork in de steel zat. „Kan ik jullie helpen?”
Oh gelukkig, een vrouw! roepen de jongens uit en ik beaam dat, stiekem best content dat ze dat zien in het donker van 8 meter afstand en terwijl ik mezelf heb ingebouwd met grote muts en sjaal, al kan mijn met bloemen en vlinders bestickerde damesfiets dit ook hebben prijsgegeven. „We hebben net de politie gebeld omdat we dit meisje hier op de grond zagen liggen, maar waren al bang dat ze zouden denken dat wij verkeerde bedoelingen met haar hadden.”
Ik ga op m’n hurken tegenover haar zitten, geef haar m’n flesje water en probeer haar in de ogen te kijken, maar die draaien telkens weg. Ze heeft diamantjes in haar oren en schudt haar hoofd als ik vraag of ze drugs heeft gebruikt of alcohol heeft gedronken. Ze heet Kirsten, antwoordt ze met dubbele tong als ik vraag hoe ze heet en oké, ze heeft toch wel wat wodka gedronken, verklapt ze wanneer ik zeg dat we allemaal weleens te diep in het glaasje hebben gekeken.
Ze blijkt in Stayokay te logeren en ik moet even lachen om de naamironie van deze situatie. We tillen haar op van de grond en begeleiden haar naar het hostel. Ik houd haar tas vast en loop met m’n arm om haar heen omdat ze anders omvalt met haar mee naar binnen op zoek naar haar kamer. En dan wordt ze ineens vijandig. Ze denkt dat ik haar wil beroven (zij: „geef m’n telefoon terug!” ik: „die heb je in je hand”), wil niet meer verder lopen en begint me uit te schelden. Ik geef het na een paar minuten op en loop naar buiten, waar ik de jongen met het alleraardigste gezicht nog zie staan.
Met twee politiemensen naast hem. „We zijn toch even gekomen”, legt de politievrouw uit die met haar grote lach en perfect vallende blonde paardenstaart zo knap is dat ik hoop dat Ellie haar kent. Ze gaan even poolshoogte nemen en voordat ze naar binnen gaan, draait de vrouw zich nog even om. „Amsterdam mag blij zijn met zulke bezorgde inwoners als jullie.”
Die heb ik dus in m’n zak gestoken, net als de portemonnee van het meisje. Grapje natuurlijk. De dag erna heb ik nog even gebeld met het hostel. Ze wisten niet precies waar het over ging, maar hadden in elk geval geen dood lichaam in een bed aangetroffen, dus alles was oké.