Zwijgende graven
We bezochten de begraafplaats waar mijn opa en oma begraven liggen. Het was een grijze decemberdag die begon met de voorspelling van ‘hier en daar wat zon’ op de radio. Op enkele Jacobsladders na liet de zon zich hier noch daar zien. Opa en oma liggen begraven in Landsmeer, de geboorteplek van oma. Een begraafplaats die toen ze allebei nog leefden middenin het open land lag. Daarom wilde oma er ook begraven worden. Inmiddels ligt het middenin het ‘dorp’. Echt een dorp is het ook niet meer. Het is een buitenwijk van Amsterdam geworden, zou je kunnen zeggen, al zullen ze het er ontkennen. Ingeklemd tussen de polders en de ringweg van de hoofdstad.
Iemand had een witte roos op het graf gelegd. We wisten niet wie, maar we vonden het mooi. Mijn moeder had een kerstboompje gekocht voor op het graf en ik maakte balancerend met Glassex de steen schoon. Zonder bovenop het graf zelf te staan, want dat doe je niet. Mijn vader vulde verderop de gieter met water om de blubber en het sop weg te spoelen. Groene smurrie kwam er vanaf. Ik schraapte met m’n vingers over het kletsnatte en koude grind als een hark de blaadjes bij elkaar en gooide ze achter de zerk. Het aan kant maken van graven is een stille bezigheid. ‘Zo, dan ligt het er weer netjes bij’, zei mijn moeder toen het klaar was. De graven rondom zwegen. Allemaal min of meer bekende namen voor mijn moeder. Boven onze hoofden knetterde de hoogspanningsmast. Verderop raasde de A10. Het begon te miezeren.
De één heeft veel met een graf, de ander niks. Volgens mij zijn de broers van mijn moeder zelden of nooit bij het graf van hun ouders geweest. Niet omdat ze niet van hen hielden, dat zeker niet. Misschien meer omdat ze zelf een plek onder de steen angstig naderen. Of gewoon omdat dood nu eenmaal dood is.
Ik vind bij zo’n graf ook niet per se iets. Maar het is een fijne plek. Het is een restant van wat altijd zo tastbaar was. Een stenen restant. Gebeitelde, bekende namen onder de donkergrijze wolken van Holland. Weerbarstig bewijs van de herinneringen in de hoofden van degene die achterbleven. Ik kom er te weinig, omdat het een beetje uit de richting is. Maar ik kom er toch graag.