Waar kláág ik over
„Kijk eens uit! Are you blind?!”
Het is twaalf minuten fietsen van mijn appartement in Amsterdam Zuid naar Centraal Station. Volgens Google Maps. In het echt duurt het twee keer zo lang. Als ik geluk heb. De reden: toeristen. Zij verpesten meermaals mijn humeur op hun rode, gele of felgroene fietsen. En zo te zien ook op zwarte omafietsen. Fietsen als de locals. Fun! Maar na elke ergernis denk ik weer: ik moet me niet zo aanstellen, ik woon in Amsterdam, mijn fiets is nog niet gejat. Waar kláág ik over?
Naast werk, dates en mensen-die-er-niet-bij-zijn, hebben mijn vriendinnen en ik sinds een tijdje een nieuw gespreksonderwerp: de huizenmarkt. Specifiek: het feit dat er bijna geen normaal huis tegen een normale prijs te krijgen is. Dat brengt ons op het Europees Medicijn Agentschap dat door de Brexit van Londen naar de Zuidas verhuist. Niet dat we zoveel met de farmaceutische industrie hebben, hoor. „Nieuwe aanwas van vrijgezelle mannen in Zuid”, zegt een vriendin. „Dat wordt wat met de vrijmibo!” We lachen, maar dan komt het besef: „Oh god, al die 900 werknemers moeten natuurlijk ook ergens wonen.” En: „Hoe komen zij wél zo snel aan een mooi appartement?” „Expats hebben money to burn”, weet een vriendin, wiens ex uit Zürich komt. En dat zullen ze nodig hebben. In mijn buurt alleen al wordt een huis van 23m2 binnen drie dagen verkocht voor meer dan 200.000 euro en een mini-appartement verhuurd voor minstens 1.500 euro per maand. „Buitenlandse werknemers brengen een andere cultuur met zich mee. Het zijn mensen die niet zelf koken, maar buiten de deur eten”, lees ik in de Volkskrant over de expats die naar onze stad komen. Dus niet alleen op de oververhitte huizenmarkt, ook bij de goede restaurants wordt het dringen geblazen. Ugh. Moet dit?
„Werk, welvaart, vooruitgang in een stad vol cultuur en geschiedenis, waar de halve wereld zou willen wonen. En dan toch maar blijven mopperen. Als Adam en Eva Amsterdammers waren geweest, dan hadden ze in het paradijs de ganse dag geklaagd over het vele fruit op de grond”, lees ik in een opinieartikel in het Financieele Dagblad over de reacties op de komst van EMA. Ouch. Zijn we inderdaad zuurpruimen geworden, die de pracht van onze stad niet genoeg waarderen? En klagen we echt te veel? D66 Amsterdam ziet het namelijk een stuk rooskleuriger in. Lijsttrekker Reinier van Dantzig wijst er deze week in een interview met internationaal persbureau Reuters op dat immigranten tijdens de bloeiende Gouden Eeuw ook een belangrijk deel van de stad waren. „Daarom heb ik zo’n moeite met mensen die zeggen dat nieuwkomers, die ook Amsterdammer willen worden, een bedreiging zijn”, zegt hij. „Ik denk dat ze een aanwinst zijn.”
Natuurlijk snap ik dat je als expat met een lekkere 30 procent-regeling het liefst in het mooie, culturele, welvarende Amsterdam wil wonen. Bij voorkeur in het centrum of Zuid. Maar dat maakt de angst voor nog hogere huizenprijzen en nog meer krapte op de woningmarkt niet minder reëel.