Tess Wester
Er zijn tal van nepperds en nono’s waar we allemaal naar moeten kijken in deze tijden van media overvloed. De ene lamstraal met een gefabriceerd imago en een Instagramaccount volgt moeiteloos de ander op. En daarom is het Nederlands handbaldamesteam zo’n ongelofelijke verademing. Echte mensen. Gedreven sportvrouwen die alles opgeven voor dat mooie, pijlsnelle zaalspelletje met de plakkerige bal in die benauwde gymzaaltjes. Ik geniet enorm van ze.
As we speak, voor wie dat nog niet weet, spelen de dames voor de wereldtitel in Duitsland. Hoewel de druk vreselijk hoog is, verloopt het toernooi goed en zijn ze favorieten voor de hoofdprijs. En dat doet mij ontzettend veel deugd. Ik zet er dingen voor opzij om ze te zien beuken in die wedstrijden van ze. Ik word er enorm vrolijk van als ze winnen. Stikzenuwachtig als ze nog moeten. En ik leef met ze mee als het door weet ik veel wat even niet gaat met die ballen.
En van allemaal, van alle speelsters in dat veld, van de fenomenale Abbingh tot de vlijmscherpe Polman en van de bijna diabolische Broch tot de handige Smeets, van al die topdames, vind ik er eentje op de één of andere manier het meest inspirerend. Tess Wester. De keepster. De meest ondankbare positie die je kan hebben in het handbal. Keepster. Je krijgt bijna standaard meer dan de helft van de schoten op het doel om je oren heen. De allerbeste keepsters halen zo ongeveer 43% van de schoten tegen. Geen nobele taak.
Als het even tegenzit echter, blijft Wester zover ik kan zien altijd koel. Er is niks neps aan hoe zij in die bedompte sporthallen met dat vreselijke tl-licht rondbeweegt. Ze is gratie, maar ook de keiharde hardheid die je nodig hebt tussen die blauwe plastic vloer en dat golfplatendak en met al die snoeiharde ballen van struise tegenstanders die geen genade kennen. Ze is de belichaming van, als je het mij vraagt, hoe je in het leven zou willen staan. Rechtop in de wind. Ik hoop vurig dat ze ondanks of misschien wel dankzij de druk gewoon de kampioen worden.