Liever een powerkoppel
„Als er ongelimiteerd veel appartementen zouden zijn in de stad, dan zou iedereen voor altijd vrijgezel blijven”, zei de jonge associate Miranda Hobbes uit de serie Sex and the City in 2001. Zestien jaar later blijkt deze uitspraak niet eens zo gek.
Tijdens onze brunch lees ik een onheilspellend NRC-interview met hoogleraar demografie aan de Universiteit van Amsterdam Jan Latten voor, waarin wordt uitgelegd dat economische onzekerheid de partnerkeuze stuurt. „Als we nog langer dit soort high-teas doen, dan vrees ik dat ook”, zegt een vriendinnetje lachend terwijl ze een hap neemt uit haar karige sandwich van elf euro. Mijn vriendinnen werken bijna allemaal op of rond de Zuidas en wonen in fijne, maar helaas dure buurten. „Het is gewoon tweeverdienersinflatie!”, zegt een vriendin. Wat? „Als je met z’n tweeën bent, huur je makkelijker een appartement van 1.500 euro per maand of koop je er een voor een paar ton. Alleen al omdat je die hoogstwaarschijnlijk met winst zal verkopen.” Het is dus bijna onmogelijk geworden om voor een normale prijs in een appartement van normale afmetingen te wonen. In je eentje, dan. En inderdaad, het CBS meldt in nieuwe cijfers dat er steeds meer samenwonende ‘powerkoppels’ zijn. Een derde van de samenwonende stellen tussen de 25 en 45 jaar was vorig jaar hogeropgeleid – tegen 19 procent tien jaar geleden. In Amsterdam is dat zelfs 54 procent.
In mijn straat is een hele trits appartementen gerenoveerd van shabby naar chic. Met een bijbehorend prijskaartje. Tegenover mij woont nu een knappe, jonge vrouw met een man die qua uiterlijk het midden houdt tussen een Disneyprins en Justin Trudeau. Perfectie. „Hogeropgeleiden trouwen elkaar en zelden nog ‘omlaag’”, legt de hoofddemograaf van het CBS uit in NRC, want „een hoogopgeleide, gezonde, mooie, sociaal intelligente man of vrouw kan zo die toch al gunstige kansen verdubbelen: op een hoog inkomen, een goede gezondheid, een mooi huis in een fijne buurt.” En dito kinderen later. Daartegenover zet de krant de stereotype ‘mannelijke single uit de achterhoek die in een sociale huurwoning of weer bij zijn ouders woont’ en de ‘laagopgeleide single moeder uit Oost-Groningen met tijdelijk werk en een kinderwens’. Jeetje.
Volgens Latten is er maar één manier om die dans te ontspringen: „Door met iemand te trouwen die je economische en sociale kansen in de samenleving vergroot.” Hmm. „We zijn heus geen moderne golddiggers, hoor!”, zegt een vriendinnetje om haar partnerkeuze te verdedigen. Ze date veel via een app voor uitsluitend hogeropgeleide mensen uit Amsterdam. En hoe erg is het eigenlijk om een relatie te willen met iemand in je eigen cirkel qua opleiding, interesses en omgeving? Zijn wij daardoor echt schuldig aan de groeiende sociale tweedeling tussen stad en regio? Ik denk dat dat wel meevalt. Natuurlijk is er niets mis met die laagopgeleide, maar vast heel lieve single uit de Achterhoek, maar eindigen als Randstedelijk powerkoppel lijkt me toch net wat leuker.