Vogelman
Achter mijn huis is een tuin die van niemand is en die niemand onderhoudt. Een weelderige groene toestand met bomen en planten overal. Ik woon op de eerste boven een pizzeria, op de hoogte waar de meeste vogels vliegen en de vogels zijn dol op de tuin. Niemand valt ze er lastig. Ik vind dat heerlijk, want ik ben een vogelliefhebber. Het is er door de seizoenen heen een komen en gaan van allerlei verschillende gevederde vrienden.
Sommige vogels zijn er het hele jaar door, zoals de duiven en de meeuwen. Maar soms zijn er bijzondere voorbijgangers. Zo had ik van de zomer een Tuinfluiter in de boom elke avond (een pienter zingend diertje) en zat er een paar weken terug plotseling een specht op het balkon te tikken. Maar nu is er iets geks aan de hand. Het is constant druk met een hele groep merels. Eén merel op zichzelf is niet zo bijzonder. Er zit er wel vaker eentje te zingen. Maar nu zijn ze met een heleboel tegelijk. Dat heb ik nog nooit eerder gezien.
Eerst dacht ik nog het niet goed gezien te hebben en dat het spreeuwen waren. Maar het zijn duidelijk merels. Het leek ook eerst alsof ze steeds ruzie hadden. Af en voorbijvliegend, achter elkaar aan, luid kwetterend. Ik snapte het niet.
Maar toen zag ik ineens, toen ik mijn tanden stond te poetsen op het balkon (dat doe ik wel vaker, lekker fris in de ochtend) en de merels weer steeds voorbijvlogen, dat ze voor maar één heel belangrijk ding kwamen. De hulst! Met de herfst kwamen in de grote hulst die middenin de weelderigheid staat de dikke, sappige bessen! En de merels smullen er naar hartenlust van. De hele dag door. En maar vreten. Het kwetteren klonk me ineens vrolijk in de oren. Het is het feestseizoen voor de merel die in de buurt van een vol met rode bessen hangende hulst woont. En ik ben blij voor ze.