Monopoly in tijden van Airbnb
„Jouw buurt hólt echt achteruit hè”, appt een goede vriend. Het is zaterdagnacht. We zijn net uit eten geweest. Oesters, champagne, coquelet. Heerlijk. Terwijl ik naar mijn voordeur loop, zie ik het: een gast pissend naast de deur van de buren. Voor hem staan drie jongens. Blik bier in de hand, Engels accent. Ik zeg er wat van. Zij roepen dingen terug. En zo sta ik om 02.00 uur ’s nachts met een ik-ben-heus-niet-bang-hoor-blik m’n sleutel in het slot te wurmen, de ogen van vier grote, dronken Britten in mijn rug.
Eén woord: Airbnb.
Mijn buurt bestaat uit leuke restaurantjes, een gezellige mix van studenten, starters en jonge gezinnen en het is er schoon en veilig. Kortom: perfect voor bewoners. En toeristen. Na de Heineken Brouwerij door naar de Albert Cuypmarkt, de musea om de hoek, en vervolgens hun roes uitslapen in het Airbnb-appartement. Vorig jaar verdiende een verhuurder gemiddeld 3000 euro per jaar met gemiddeld 28 dagen, aldus de vakantieverhuurwebsite. In mijn buurt ligt dat schrikbarend hoger. Hier wordt een appartement gemiddeld 92 dagen verhuurd. De website InsideAirbnb toont elk beschikbaar appartement met een rode stip. In mijn eigen straat tel ik er bijna veertig. Zo heeft Dennis een geschatte maand-opbrengst van 2520 euro met zijn ’Lovely apartment next to hotspots’ – en next to ondergetekende. Ook Sophie doet goede zaken met haar ’cute & sunny apartment with terrace’. Dat verklaart meteen waarom verschillende mensen de hele zomer vanaf het dakterras aan de overkant bij mij naar binnen tuurden. Lekker kijken hoe de locals leven. Echt top.
Natuurlijk, met Airbnb wordt geld verdiend voor de stad en voor particulieren. Daarbij maken Amsterdammers op vakantie er zelf ook gebruik van. Ik ben echt dól op ondernemende mensen, maar ik vraag me langzamerhand toch af: waarom weegt het recht van eigenaren om hun woning te verhuren zwaarder dan de overlast die het veroorzaakt? En hoe moeilijk is het om rekening te houden met de balans van de straat, buurt waarin jouw Airbnbtoko zich bevindt? Ik las gisteren dan ook goed nieuws in de krant. De termijn om je appartement via een platform te verhuren gaat terug van zestig naar dertig dagen. Uit onderzoek van Trouw en internationale collega-kranten bleek al dat hier vier op de tien AirBnb’ers hun appartement langer dan zestig dagen verhuren, dus dit zou -samen met de meldplicht bij de gemeente- een mooie stap kunnen zijn. Nu maar hopen dat het niet een loos cadeautje is vanwege de aankomende gemeenteraadsverkiezingen.
„Ach kijk, Amsterdam krijgt haar eigen Monopolyspel”, appt mijn vriend even later om me op te beuren. „Zouden we naast gewone hotels ook illegale hotels kunnen kopen?” En dat je dan gestraft wordt als De Bank erachter komt. „Ga meteen naar de gevangenis. Ga niet langs Start. U ontvangt geen opbrengsten uit vakantieverhuur.” Monopoly in tijden van Airbnb. Ik grinnik. Totdat ik de laatste zin in het nieuwsartikel lees. Het vastgoedspel wordt straks verkocht bij souvenirwinkels en „de spelkaarten zijn in het Engels.” Speciaal, je raadt het al, voor toeristen.