Het is op
Het is weg. Verdwenen. Verdampt.
En niet zo maar, niet opeens maar het valt niet meer te ontkennen: mijn respect voor Haagse politici is niet meer.
Het respect voor het ambt is er wel.
Volksvertegenwoordiging.
Iemand die namens mij spreekt. Mijn belangen behartigt. Aan de toekomst van Nederland denkt. Zorgt voor ons.
Het is een last.
Of een zegen.
Een verantwoordelijkheid in ieder geval.
Waar vind je dat nog?
Waar zie je dat nog?
Hoe vreemd is het eigenlijk dat mijn respect voor de man én vrouw die mij, het volk, dient te vertegenwoordigen, weg is?
De oneliners kan ik dromen nog voordat ze uitgesproken zijn.
Beroepsdeformatie?
Cynisme?
Of bittere ernst die je niet hardop mag concluderen?
„Zodra je voelt dat je cynisch wordt, moet je ophouden met dit vak”, blaten parlementair journalisten om de zoveel tijd.
Is het niet precies anders: zodra je cynisch wordt, heb je beet? Heb je gelijk?
Hoe laatdunkend is het om te denken dat je alleen staat in je cynisme? Mis je niet de volledige aansluiting met de samenleving, als je werkelijk denkt dat je de enige bent die cynisch is? Is het niet precies andersom: zijn zij die in Den Haag vertoeven, politicus dan wel journalist, niet volledig het zicht op de werkelijkheid kwijt? Op wat zich daadwerkelijk afspeelt in de samenleving?
Het zijn holle frasen die worden uitgesproken vanuit Den Haag. Leegte ten top. Onder auspiciën van voorlichters voorgekookt. Geoefend.
Media die ze nog uitzenden, verdienen die niet de doodstraf? Nou vooruit, een oefengranaat?
Poppetjes zijn het, politici.
Holle vaten die gevuld moeten worden met retoriek.
Die gevuld wórden met retoriek.
Voorgefluisterde zinnetjes uit het handboek van persvoorlichters.
De menselijk maat is volledig afwezig.
De stolp doorzichtig, de minachting zichtbaar.
De drang naar camera’s groot.
Gezien worden is het doel.
Gehoord worden de enige manier.
Het ego moet gepamperd, de macht vastgehouden, het beeld gepolijst en de burger geminacht.
Welkom in Den Haag.
Welkom bij politici.
De marionetten van voorlichters.
De broodwinning van journalisten.
Waarom zou je daar kritisch over zijn?
Waarom zou je aftreden, als je ook kunt optreden?