Flarden uit Alkmaar
Noord-Hollanders zijn van alle Nederlanders het meest luidruchtig en breedsprakig. Het zijn de Amerikanen van Nederland. Dat merkte ik toen ik voor een optreden in Alkmaar veel te vroeg in de stad was en wat door de straten liep. Ik ving overal flarden van gesprekken op van voorbijgangers, omdat ze zo hard en duidelijk gevoerd werden. Omdat ik de meeste op beginnetjes voor afleveringen van Jiskefet vond lijken, hier een aantal van m’n favoriete flarden die ik in Alkmaar opving. Denk er dat zangerige Noord-Hollands maar bij.
– Een gezette man tegen een klein vrouwtje met een paraplu: ‘Heb jij Jan nog gesproken? Want die heb nou ook kanker in z’n oren, dus je moet opschieten, anders hoort ‘ie je niet meer.’
– Een soort van Nel Veerkamp tegen een andere soort van Nel Veerkamp: ‘Ik ga nooit meer naar de zonnebank, joh, want m’n man geilt op bleek.’
– Een pubermeisje tegen wat andere pubermeisjes: ‘Nee, hij kan voortaan oprotten, gister wastie weer m’n naam vergeten.’
– Een bejaarde vrouw tegen een bejaarde man in een tweepersoons scootmobiel: ‘Ik heb een hekel aan die lucht van ’t kaasmuseum, weet je, maar we wonen hier zo fijn en goedkoop.’
– Een lange slungel tegen een dikkere jongen, allebei met joint: ‘M’n moeder dacht gisteren dat ik m’n broer was. Nou is ze dus echt ver heen.’
– Twee dames van een jaar of vijftig in kleding die niet misstaat op de tribune bij een hockeywedstrijd: ‘Rook jij nog? Ik vind dat zó jaren negentig.’
– Een flinke man waarvan je ziet dat ‘ie veel drinkt tegen een vriend naast ‘m: ‘We hebben d’r rollator verkocht, want ze kan toch niet meer lopen.’
– Een zonnebankbruin meisje tegen een hipsterstudentenmeisje: ‘Jij bent net zo arrogant als die Amsterdammers geworden, man.’
En zo kan ik nog wel even doorgaan. Heerlijke stad, dat Alkmaar. En het kaasmuseum vond ik juist erg lekker ruiken. Doe eens een dagje Noord-Holland, zou ik zeggen.