Nederigheid
Het overkomt me eigenlijk nooit, maar laatst gebeurde het toch. Ik moest op een zaterdagmiddag voorlezen uit eigen werk in het dorpje Goor, dicht tegen de Duitse grens aan, en er kwam bijna niemand luisteren. Het is waar ik vooraf altijd bang voor ben. Dat er niemand komt. Een diepgewortelde onzekerheid die elke dichter kan ontwortelen als hij eraan toegeeft.
Ik was uitgenodigd als onderdeel van een festival dat over het gehele weekend plaatsvond. Toen ik uit de bus stapte en het adres op mijn telefoon met de realiteit vergeleek, bleek waar ik op moest treden het centrumpje naast de kerk, dat volgens de bordjes in de tuin ook als uitvaartcentrum werd gebruikt. Bij de ingang stond iemand van de organisatie, een grijze dame op leeftijd, al op me te wachten met de geacteerde hoopvolle blik van een winkelier zonder klanten. ‘We hebben niet zo veel kaartjes verkocht, meneer Van der Werf, maar misschien dat we nog wat aan de deur verkopen straks voor u begint’, zei ze. Ze verkocht geen enkel kaartje aan de deur. Er kwamen nog wel twee bejaarden binnenwandelen, maar nadat ze verteld had wat ik ging doen en wie ik was, gingen ze op het terras van de tegenover gelegen kroeg zitten.
Het zaaltje was ook het zaaltje dat wel eens gebruikt werd voor condoleances, liet de organisatiedame weten. Ze wees naar fletse gordijnen waarvoor de kist dan werd opgesteld. Kleurloos meubilair, witte muren en vloerbedekking die de warmte van een mortuarium uitstraalt. Op de achterste rij had al één echtpaar plaatsgenomen. ANWB-jassen nog aan. Toen ik al was begonnen met versjes voorlezen, kwam er nog een vrouw in een elektrische rolstoel helemaal vooraan staan.
Ik deed of ik voor een volle zaal stond. Met m’n voorbereide grapjes en al. De drie toehoorders en de organisatiedame ontvingen het in stilte. De microfoon piepte. Toen ik na een goed half uur uitgelezen was, klapte de vrouw in de elektrische rolstoel een piepklein applausje en stond het echtpaar op waarbij de man nog ‘nou, leuk hoor’ mompelde. Een les in nederigheid. Wachtende op de bus terug naar het westen wist ik weer dat je nooit moet denken dat je al gewonnen hebt.