Mijn naam is Ebru en ik ben intolerant
De Britse Aldi heeft een weigerambtenaar in de vorm van een halalmoslim, de Turken laten een Duitse Koerd vastzetten in Spanje, in Barca ontsnapt een vriend aan moslimterreur, Erdogan laat zijn laven anti-Merkel stemmen in Duitsland, islamitische kleutertjes in België maken obscene gebaren door met hun vinger langs de keel te gaan, in Marseille ramt een gek twee bushokjes, in Nederland krijgt een haatimam een gebiedsverbod en on top of it zeggen militairen op staatstelevisie NPO dat er oorlog uitbreekt.
Maar verder is er niets aan de hand. De eerste stap is dat salonfähige mensen op de NPO toegeven dat er een (burger)oorlog komt. Ze lijken wel een ‘radicaliserende haatzaaiende columnist’ maar dat hoor je niemand zeggen! De tweede is dat diezelfde salonfähige lieden op de NPO toegeven dat je islamisering kunt tegengaan. En dat het allemaal zo moeilijk niet is. Gewoon radicale moslims hun Nederlandse nationaliteit afnemen en uitzetten, islamitisch onderwijs niet financieren, het aantal moskeeën beperken, asielzoekers weigeren, ghettovorming vermijden, culturele en verbindende clubjes van Turken, Marokkanen etcetera niet als gesprekspartner accepteren en islamitische vrouwen steunen.
Niet door een PvdA-hoofddoek te benoemen tot anti-radicaliseringsambtenaar of een vinex-hoofddoek tot columnist maar juist door diegenen zonder hoofddoek in te schakelen. Omdat ze wat kúnnen, om te beginnen kunnen integreren. Zolang dit niet gebeurt, werken we mee aan islamisering in onze eigen samenleving, op onze eigen scholen, in ons eigen land.
En ja, natuurlijk zijn het heilige rechten: vrijheid van meningsuiting, godsdienstvrijheid, vrijheid van onderwijs en last but not least vrijheid om te zijn wie je bent. Man, vrouw, zwart, wit, homo of lesbo,– en alles wat er tussenin zit. Rechten die in Nederland voor iedereen gelden, Nederlander én niet-Nederlander. Verbieden van die vrijheden gebeurt alleen in achtergestelde samenlevingen, door sommigen dan ook achterlijke dan wel minderwaardige culturen genoemd. Maar als een Nederlandse blanke-blauwogige man zou blaten dat zijn vrouw de deur niet uit mag, zijn dochter van zes een hoofddoek om moet, zijn zoon toch echt niet met een man moet thuiskomen en dat andersgelovigen bestreden moeten worden, zouden we die man aangegeven voor kindermishandeling, huiselijk geweld en bedreiging van de openbare orde. Maar zodra een moslim deze nonsens uitkraamt, heet het vrijheid te zijn. Of vrijheid van geloof. En iets met cultuur. Maar vooral die ene die in hun kringen niet gerespecteerd wordt: vrijheid van meningsuiting. Ja, mannen in jurken, met baarden en hoofddeksels kunnen hun onzin vrij verkondigen. We – onze overheid – meten met twee maten waarbij wij-toleranten inleveren en zij-verbieders terrein winnen.
Kan iemand me uitleggen waarom door andermans bekrompenheid mijn vrijheid, mijn democratie en mijn rechten worden afgeschaft? Waarom hún bekrompenheid niet tot kortzichtigheid dan wel onrechtvaardigheid mijnerzijds mag leiden? Waarom ik mij onveilig mag voelen door toedoen van radicale moslims? Je zou bijna zelf aan het roer gaan staan. Of in opruiend Nederlands: achter het stuur kruipen.