Wees de lente!
De mannen op het podium zijn precies dat: mannen. Je zou bijna denken dat er een stylist aan te pas is gekomen (quod non) om de eenheid uit te stralen die zij doen – desondanks is er een duidelijk middelpunt. De man achter de vleugel: Paul de Munnik.
De mannen op het podium zijn oud – concludeert deze leeftijdsgenoot van De Munnik – ze zijn grijs of kaal, maar niet Paul. Paul staat er fier bij. Niet stoer of zelfverzekerd. Gewoon mannelijk. Eager. En tegelijkertijd alles behalve onwennig, daarvoor heeft hij al op teveel podia met teveel andere rasartiesten gestaan. Paul heerst over het podium, over de muziek, over de avond. Als er al een gemis aan Thomas is, is dat allen bij de kijker en luisteraar; maar ja die moet niet zeiken: die weet waar ‘ie voor kwam.
Hoe dramatisch het ook was dat Acda en de Munnik stopten (ik hou ook van jou Thomas, je weet het), de betere luisteraar wist: dit is de opmaat naar meer Paul. Naar meer teksten waarbij je keihard wilt huilen – en dat ook doet. Huilen om de eenvoud waarmee de zinnen precies uitdrukken wat je zelf bedoelde te zeggen maar de woorden niet voor vond. En dan ook nog op muziek. Achter die Yamaha, waar elke pianospeler van droomt maar waar slechts een enkeling de toetsen kan kussen zoals Paul de Munnik met zijn vingers doet. Het was dan ook even schrikken toen op zijn eerste solo cd de gitaar een prominente rol kreeg – want hey, what’s up gaan we opeens vrolijk doen?!
En ja, dat is precies wat de mannen op het podium hebben besloten te doen. De prachtzinnen zitten deze keer niet verstopt in droevige liedjes waarbij iemand weggaat of dood is maar in het optimisme dat óók zit in twintig jaar leven. Hoe heerlijk is het om terug te kunnen kijken op twintig jaar volwassen zijn, op twintig jaar geleefd hebben en te concluderen dat er altijd weer een toekomst is? Muziek in m’n oren als Paul de Munnik zingt ‘Het komt eraan, ik voel het stromen ik voel het komen het komt eraan. Hou me niet tegen want ik breek je laat me gaan het komt eraan’. Eerlijk? Ik moest wennen aan Pauls eerst solo-cd. Een cd die is zwanger van hoop, zwanger van optimisme – maar op de een of andere manier valt dat precies samen met mijn eigen gemoedstoestand.
De mannen op het podium beslechten de eeuwige vraag ‘op wie ik ben’ bij afwezigheid van de ander zonder enige twijfel in het voordeel van de man, die de komende maanden én in het najaar door heel Nederland optreedt: Paul de Munnik. Oh mensenkinderen. Gaat dat zien. En koop die cd – voor in de auto. Of gewoon, voor de heb. Je wordt er vrolijk van. Nóg vrolijker van.
PS: Kom nou maar gewoon naar de Libelle Zomerweek, Paul. Ik kom ook.