Waarom ik het GeenStijl manifest ondertekende
Onlangs verscheen in NRC en de Volkskrant de oproep van honderd vrouwelijke mediamakers naar bedrijven die op GeenStijl adverteren, om zich af te vragen of ze wel geassocieerd willen worden met een medium dat vrouwelijke opiniemakers steevast seksistisch bejegend.
Ook ik ondertekende het manifest. Ik, columnist van Metro, deel van de Telegraaf Media Groep en trotse Rotterdammer. Ik noem onze krant gerust feministisch, we hebben momenteel immers alleen maar vrouwelijke columnisten in dienst, maar ik kan dat helaas niet over alle uitingen van TMG zeggen. Ook ik verdien volgens Geenstijlers een lauwe douche. Metro-lezers hebben me regelmatig smeriger, agressiever en laaghartiger benaderd.
De afgelopen weken experimenteerde ook ik in mijn columns; ik hanteerde dezelfde expliciete pornografische omschrijvingen van GeenStijl om seksisten zoals Theodor Holman en Thierry Baudet van repliek te dienen. En wat bleek: ik werd teruggefloten door de liefhebbers van bovenstaande mannen. Het mocht niet kunnen, wat ik schreef. Wie dacht ik wel niet dat ik was? Ik was een domme sleuf. Wilde vast zelf geneukt worden. Wat bleek: vrijheid van meningsuiting blijkt alleen te gelden voor mensen waar de reaguurder het mee eens is. Dobbernegers en lauwe douches mogen, Baudet met een dildo slaan, niet.
Broodroof, roepen de GeenStijl-aficionados, naar aanleiding van de oproep. Laffe muilkorverij! Allesbehalve. Ik geloof in bewustzijn. Dat wat je schrijft impact heeft. Dat scheldkanonnades een inhoudelijke discussie in de weg staan. En ik geloof in de vrije markt. De consument kiest. En deze consument heeft er genoeg van. Er is niks mis mee bedrijven te wijzen op hun beleid. Zo organiseerde GeenStijl zelf in een jong verleden een boycot tegen HEMA omdat het bedrijf Zwarte Piet in de ban had gedaan. Ik hoorde geen enkele reaguurder jammeren dat er wellicht magazijnmedewerkers van het warenhuis moesten worden ontslagen door misgelopen inkomsten.
Ik ondertekende het manifest omdat ik het vreemd vind dat sociale normen die we in het echte leven handhaven op het scherm ineens kwijt zijn. Dat we brute beledigingen vrijheid van meningsuiting noemen. Het internet is nog geen twee decennium in ons leven, een puber dus, en zo gedraagt het zich ook; grillig, provocerend, vol experimenteerdrift en de grenzen opzoekend. Dat is prima, maar daar kan je ook tegenbewegingen op verwachten. Door het manifest te ondertekenen wil ik laten weten dat ik het niet normaal vind, dat Nederland het niet normaal moet vinden, om mensen te reduceren tot hun neukbaarheid. Het wordt hoog tijd dat we elkaar opvoeden.