Tevreden dat ze leven
Je beseft pas echt hoe gespannen je geleefd hebt als een wei met grazende koeien je vreemd voorkomt. Ik zit in het Roland Holst-atelier bij Zundert. Voor mij ligt een groep witte koeien in het gras. Kalfjes naast hun moeders. Hun staarten slaan loom tegen hun flanken. Misstanden in de bioindustrie lijken hier ver weg. Terwijl ik dit schrijf, tikken parende bromvliegen tegen mijn lijf, vervolgen daarna hun tollende tocht. Het briesje brengt een pittige lucht van zand, klaver en poep.
Ik besluit te wandelen met mijn bejaarde hondje. Soms gaat ze in de draagzak, de rest loopt ze op haar stramme pootjes. Als we ‘s ochtends wakker worden, rent ze even spurtend vooruit over het grasveld, met haar kont naar beneden, zoals ze dat deed toen ze nog een pup was. ‘s Nachts slapen we dicht tegen elkaar aan, als twee marmotten in een holletje. Ik word ge-catcalled door bejaarde mannen op een bankje.
‘Ik zou ook wel in zo’n zakkie willen zitten!’, roept er een die een boterham uit zijn fietstas pakt.
In de stad zou ik in woede ontsteken en er een kwaad stuk over schrijven. Hier roep ik terug dat hij helaas te dik is om te dragen.
Bij het Pannenhûske drink ik cappuccino. De hond likt schuim van mijn lepeltje. Naast mij zitten twee herenboeren in driedelig met hun familie poffertjes te eten. Ze hebben het over lokale politiek en die zomer dat er zoveel luizen in het hooi zaten. Verderop kom ik langs een wei met de kleinste shetlandpony’s die ik ooit heb gezien. De bermen staan vol weidebloemen. Dikke hommels kruipen in kelken. Mijn voetstappen klinken hol op turfgrond. Ik loop een half uur voordat ik iemand tegenkom. Dan een lange slinger senioren op elektrische fietsen. Allemaal tevreden dat ze leven.
Ik maak een salade, lees wat gedichten, eet teveel chocola. Zet een slechte film op. Kruip in bed. De volgende dag zoek ik de koeien. Ze grazen aan de andere kant van het huisje. De hond doet haar spurtje. Ik ga aan de bleekhouten tafel zitten. Misstanden, denk ik. Ik moet ze aan de kaak stellen. Werken, rechtzetten, informeren. De vliegen botsen weer. De bomen ruisen. De staarten slaan. Ik merk hoe moe ik ben. Rek me uit. De hond wil brokjes. Ik sta op. Word verdrietig van de gedachte dat dit tijdelijk is.