Om een Chinese toerist te zijn
Ik kom niet vaak in de Bijenkorf, want ik ben geneigd om op dat soort plekken mijn leven te serieus te nemen. Alles schreeuwt daar: ‘Verwen jezelf!’ En ik ben een genotzuchtig wezen dat zich graag onderdompelt in al wat het leven te bieden heeft. Ik voel het verlangen om elk vingerkootje te behangen met designergoud als ik voorbij de volle glazen vitrines loop. Ergens voorbij de bedwelmende parfumwolken komt het krampend besef dat ik nooit genoeg zal verdienen om al mijn materiële verlangens te bevredigen. Op de roltrap omhoog, naar de lunchroom met sterrenchef-pizzaatjes, wil ik mezelf meestal over de rand naar beneden kieperen. Zou dat niet de ultieme decadente daad zijn? Om daar, op die marmeren tegels, mijn laatste adem uit te blazen. Modefotograaf Mario Testino zou het waarschijnlijk prachtig in beeld kunnen brengen, met een aura van etherisch licht. Ja, je zou het als een ode aan het warenhuis kunnen zien als het niet zo smerig was. Vlak na het stilvallen van de hartslag, laat de dode vaak de ontlasting lopen. Een glanzende bloedplas, dat heeft nog wel wat cachet, maar om daar een ontsierende gele pisstroom aan toe te voegen of de gistende geur van bittere kak, nee. Dat moet je niet willen als brave consument.
Als troost koop ik dan belachelijk dure koekjes die qua calorie of smaak niet onderdoen voor de mergpijpjes van de Bas (zeven voor één euro) en vreet die dezelfde dag nog driftig thuis op, bij de thee uit een gebarsten kop. Allesbehalve glamoureus.
Pas geleden kwam ik erachter dat de Bijenkorf omroepberichten in het Mandarijn laat horen. Met een mond vol Pavlov-kwijl paste ik kalfslederen handschoentjes toen ik het voor het eerst hoorde. Ik keek om me heen, maar zag nergens Chinese heren of dames. Alleen andere geblondeerde slachtoffers van het kapitalisme om me heen. Niemand keek op. Iedereen scharrelde door, daas in zijn eigen luxekwelling.
Thuis, met het koekgruis tussen de kiezen, zocht ik op wat er was verkondigd. Toeristen krijgen hun belasting terug op hun aankopen. Op de vierde verdieping van het warenhuis schijnt een mythische plek te zijn, die Tax Free Lounge heet. Een soort baken van rust waar je na uitputtend spenderen, cash de belasting terugkrijgt. Ik rekende uit wat de belasting op de koekjes was. Ik heb vaker gewenst iemand anders te zijn. Maar nooit eerder verlangde ik om een Chinese toerist te zijn.