De bom in de snelkookpan
Ik was in New York toen Hillary een longontsteking kreeg. Ik zat in een hamburgertent naar de flatscreens te staren. Op de middelste werd het filmpje dat ze in elkaar zakte herhaald, herhaald, herhaald. Volgens criticasters was Clinton een leugenaar. Ze had gedaan alsof er niets aan de hand was. Trump was tenminste eerlijk, zeiden uitgesproken koppen aan glimmende talkshowtafels. Op de andere schermen in de bar was een bokswedstrijd gaande. De ene ging met één rake kaakslag van de ander knock-out en dat herhaald, herhaald, herhaald. De serveersters waren mini-Bèyonce’s met indrukwekkende nagels en complete minachting voor hun klanten. Ze brachten iemand een taartje voor zijn verjaardag en zongen a-cappella een lied. Ze rolden met hun ogen zodra ze zich omdraaiden. Zo’n tent. Je wist dat je een fooi hoorde te geven, maar wilde dat eigenlijk niet.
Later die week stapte ik in een taxi. Het was ‘s avonds laat en ik had mijn moeder belooft niet alleen over straat te lopen, ook al zijn hier altijd, overal mensen. De chauffeur was een Sikh, met strakke tulband en lange baard. De huisgemaakte bom in de vuilnisbak was net afgegaan. De anderen waren nog niet gevonden. Heel Chelsea was in rep en roer. Overal barricades en politieagenten. Het verkeer stond muurvast. Ik keek mee op mijn telefoon en stelde andere routes voor, maar hij negeerde me. Zat alleen maar te schelden en te toeteren. Ik wilde iets zeggen; dat het me spijtte, hoe weinig ik er ook aan kon doen, dat ik ook bang was. Dat ik hoopte dat mensen geen overhaaste conclusies zouden trekken.
De dag erna begon met Trump die op zijn terrorismetoeter blies. De kiosken waren gevuld met bladen die van zijn tweets voorpaginanieuws maakten. Clinton liet weten dat ze de details wilde afwachten. En ja, langzaam kwamen die naar buiten: het was een bom gemaakt van een snelkookpan en een mobiele telefoon. Er waren anderen gevonden die niet af waren gegaan. En uiteindelijk kreeg iedereen in de stad dezelfde SMS: ze waren op zoek naar een 28-jarige Afghaan die in Amerika was geboren. Als je doorklikte, zag je zijn foto. Iedereen kon zijn steentje bijdragen. De jacht was geopend.
Ik sprak een vriend. Hij had liefdesverdriet. Ik vroeg hem hoe hij ermee omging. Hij zei: ‘Ik bevind me in donkere berusting.’
Ik kon me daar alleen maar bij aansluiten.