Leven van een columnist anno 2016 – deel II
Het zijn altijd de mannen in mijn gezelschap die de drek die over mij heen wordt gestort te verduren krijgen. Zo was daar cabaretier/ singer/ songwriter Marcel Harteveld die voor zijn eigen Amsterdamse deur het HOERRRR opving dat kennelijk voor mij bedoeld was. Ikzelf had het gemist – jammer. Niets leuker dan met zo’n Mocro een praatje te maken. Hoerr. Really? NEXT!
Afgelopen zaterdag viel de eer te beurt aan de stadschroniqueur van Amsterdam, Thomas Schlijper. We gingen naar Paulien Cornelisse in de Kleine Komedie. En waar deze columnist altijd wel blij wordt van de Kleine Komedie – alleen maar nette mensen om met Robert Vuijsje te spreken, allemaal redelijk Arisch ook om met mezelf te spreken – merkte Thomas op zelden in zulke homogeen blanke links correcte omgevingen te komen. De Kleine Komedie. Blank Amsterdam. Links correct? O ja. Onze interpretatie van offline 020 blijkt telkens weer mijlenver uit elkaar te liggen; ik vind dat Kleine Komedie publiek redelijk my scene. Hoogopgeleid blank. Tja en dus? Homogeen. Lekker, mocrovrij!
Cornelisse is grappig, staat aperelaxt op dat podium en grapt net zo makkelijk over een balletvoorstelling waar ze als achtjarige een blauwe parkiet moet dansen als over de narcose die haar blijkbaar onlangs door de anesthesioloog – een nieuw nog moeilijker woord voor anesthesist – wordt gegeven. Redelijk voldaan verlaten Thomas en ik onze plekken, hoedjesfetisjist als ik ben haal ik mijn fuchsiaroze baret uit m’n tas. Eenmaal op m’n hoofd, meldt een keurige Amsterdamse grachtengordelvrouw dat ik me maar diep moet verschuilen onder mijn hoed. „Ja, op Twitter durf je wel he? Je bent in het echt niet half zo dapper als je je voordoet.”
WTF?
Kleine Komedie. Blank. Links. Nette mensen. Ze verdwijnt in het gedrang. Thomas kijkt me verbaasd aan. Weglopen?! Veel laffer wordt het niet. Weglopen in het gedrang van de Kleine Komedie maar tot op zekere hoogte; ze staat in de foyer. Naast haar een man in ruitjesoutfit. Rood. Weglopen?! „Als je een probleem met me hebt, moet je het zeggen. Wat heb ik jou nou weer aangedaan?” „Dat heb ik toch gezegd? Ik vind jou een ontzettend naar, laf, wijf met een grote mond op Twitter en in het echt verschuil je je. Je bent afschuwelijk!” Ze draait zich snel om en wurmt zich een weg door de menigte. Thomas gelooft zijn oren niet. Ogen ook niet trouwens.
Ik haal m’n schouders op. NEXT!
Hoewel? Nee. Mensen die een mening hebben over me: gefeliciteerd. Ik ben veel, maar laf? Zoals élke Mocro in Amsterdam weet die het ooit in zijn hoofd haalde me aan te spreken, zal ik mij never ever verstoppen; nooit weglopen. Voor geen enkele mening, belediging of vraag. Ik zal áltijd het gesprek aangaan. Wat dat betreft wens je Amsterdam meer meer meer Mocro’s. Hoog tijd dat die homogeen blank hoogopgeleide Amsterdamse grachtengordel leert het gesprek aan te gaan na een belediging in plaats van weg te lopen. HOERRR.