Tantes dikke dijen
Dit weekend mocht ik op mijn nichtje passen. Ik viel met mijn neus in de poepboter, want ze had diarree. Talloze keren tilde ik haar de trap op naar de kamer met de commode en natte doekjes. Iedere keer wees ze naar de trouwfoto in het trapgat. Je zag haar herinneringen groeien. Dat beeld van haar familie in zwart-wit, vader en moeder stralend op een grasveldje, de familie er goed gekapt en glimlachend omheen, het gebladerte van omringende struiken knus rond de randen van het beeld. Zo was het vroeger. Iedereen gezond en om door een ringetje te halen. In kleur zagen haar familieleden er inmiddels wat verfomfaaider uit. Papa’s kruin kwam elke dag wat verder uit de haarschemering. Mama had regelmatig indrukwekkende wallen want sliep slecht. Tante Elfies dijen pasten allang niet meer in zo’n strak rokje.
‘Daar kun je poffertjes in bakken,’ zei mijn geliefde plagend, de laatste keer dat ik mijn billen spanden zonder broek aan. Mijn dijbenen begonnen akelig veel op twee dönerkebab-rollen lijken. Van die gigantisch ronddraaiende bouten bij de snackbar, gemaakt van aan elkaar gelijmd slachtafval. Ik kneep hem liefkozend terug in zijn zachte rug. Dat krijg je van een zittend beroep.
Tussen de poepbeurten door speelden we kiekeboe, bladerden door boekjes en gingen een stukje wandelen. Zodra we de oprit af waren, kneep ze gespannen in mijn vinger. Brabbelde ze binnen de hele tijd door, buiten vergat ze geluid te maken; de wereld was overweldigend groot. Er werd bij elke put gehurkt en bij elke voorbij waggelende kat stil gestaan, harder geknepen. Thuis had de volgende poepluier gelekt. Haar legging en rompertje waren voorzien van een vers tiedye-motief van derrie. Haar trui was bij de lunch al met smeerkaas versierd, dus naar boven maar weer en alles uit. Ik maakte haar schoon en pakte nieuwe kleren. Ondertussen draafde ze op haar sappige beentjes vooruit. Haar pronte, bolle buik in de lucht. Ze stopte voor de spiegel en drukte met haar wijsvinger nadenkend op haar spiegelbeeld. Ik kon het niet laten om even te knijpen in de mollige armpjes. Het was zo zoet dat ik erin wou bijten. Warm marsepein. Ik hield me in. Trok een schoon hemdje over haar kop. Ze keerde zich toen weer naar de spiegel. Drukte nog eens, lachend nu, op haar spiegelbeeld en toen op het mijne dat, even verrukt als jaloers, naar haar totale tevredenheid zat te gluren.