De meisjes van Oranje
Ik zeg Keulen en u zegt: losgeslagen vluchtelingen. De massa-aanranding heeft de historische trekpleister definitief ontdaan van zijn pittoreske pretzel- en bierimago. Nieuwsredacties, wetenschappers en boze burgers buitelen over elkaar heen om de onheilsnacht te veroordelen en duiden. Kwam het door een repressieve opvoeding? Cultuurclash? Drank? Lakse politie? Groepsdynamiek? Ongetwijfeld meer en minder van voornoemde. Bliksem verschijnt nooit bij heldere hemel. Er zijn altijd voorwaarden die het laten onweren. En hoewel hetzevorming dreigt, is het belangrijk om die afzonderlijke voorwaarden in de media te analyseren om herhaling te voorkomen.
Maar nu zeg ik: de meisjes van Oranje, en u weet niet wat ik bedoel. Vorige week verscheen een piepklein berichtje over de meer dan twintig minderjarige meisjes die zwanger waren geworden na een bezoek aan de kerk. Geen onbevlekte ontvangenis, maar waarschijnlijk een grootscheepse drogering, omdat de meeste van de misbruikte meiden zich er niks meer van kunnen herinneren. Meer dan twintig. Laat dat even inzinken. Minimale berichtgeving, nauwelijks ophef. Hoe komt dat?
Met de meisjes van Oranje bedoel ik niet blozende kaasboerinnetjes van de Edamse markt, maar Eritrese minderjarige vluchtelingen die in het AZC in Oranje zijn ondergebracht. Om gelijkgestemden te ontmoeten bezoeken ze regelmatig de Eritrese Orthodoxe Kerk in Schiebroek. Een flink eind van Oranje, zeker twee uur met het openbaar vervoer. Ze zijn met een grote groep. Ze letten op elkaar. Maar wat zou ze nu helemaal kunnen overkomen? Ze hebben immers een illegale grensoversteek overleefd waar martelstraf op staat als je wordt gepakt, hun lot toevertrouwd aan mensensmokkelaars die ook betaling in natura of organen accepteren, een overtocht in een gammele boot geriskeerd en nu zijn ze hier. In het land van zelfbeschikking en vrijheid.
Om het politieonderzoek niet te storen, mag de kerk openblijven. Teklit Girmazion, voorzitter van het kerkbestuur herkent zich desgevraagd niet in de groepsverkrachting. Hij staat open voor een gesprek, laat hij via het Reformatorisch Dagblad weten. Met wie vraag ik me af. God? De verkrachters in zijn pastorie? De meiden wiens dromen van een nieuw leven waarschijnlijk niet zo letterlijk waren? Hij zou zich de ogen uit zijn arrogante kop moeten schamen. Op zijn knieën om hun vergiffenis smeken. Onder zijn hoede zijn deze misstanden gebeurd. En terwijl het in de kerk doorgaat van ‘hosanna hee hosanna ho’, hoor ik graag wat de nieuwsredacties, wetenschappers en boze burgers hiervan vinden. Laat de ophef alsjeblieft beginnen.