‘We bieden u een boekenbon van 25 euro’
De jongen aan de andere kant van de telefoon klinkt volwassen. Hij heeft me uitgenodigd voor een gastcollege aan de Hogeschool van Amsterdam. Leuk, ik ben dol op gastcolleges, ik ben dol op een podium voor een publiek dat geïnteresseerd is in mijn vak. Dol op publiek dat wil leren. Dol op praten over mijn vak. Je kunt me niet vaak genoeg uitnodigen om te komen praten, onderwijzen of gastcollege geven over what makes me tick: schrijven. Ik kom.
Terwijl ik naar mijn computer loop om in mijn agenda te kijken, krijg ik te horen wat de vergoeding is: een boekenbon. Van 25 euro. Een gastcollege geven aan de Hogeschool van Amsterdam in ruil voor een boekenbon?! Gaat niet gebeuren. Ik heb opdrachtgevers die mij betalen zodat ik álle boeken die ik wil, kan kopen. Het aanbod is zó hilarisch dat het beledigend is. En dan nu eens niet vanuit Marokkaanse cq moslimhoek, maar intellectuele. Nou, dan het nieuws van de dag: ik kan álle beledigingen in de vorm van kanker, moord, doodslag en mishandeling aan. Ik lach erom. Succes ermee! Maar mijn vak, mijn expertise en professionaliteit beledigen door me een boekenbon van 25 euro aan te bieden? Daar zoek je maar een ander voor.
„We kunnen zoveel van u leren!”, zegt de volwassen klinkende aanhoudende student. Ik hoor urgentie in zijn stem die ik zelf toepas als mensen ‘NEE!’ zeggen tegen een interview. Het klopt, je kunt heel veel van me leren maar raad eens? „Je kunt ook heel veel van je docent leren, die betaald wordt om college te geven, óók als ik kom en ik zijn werk doe.” Ik geef door voor welk bedrag ik bereid ben om dat gastcollege te geven en de jongen is teleurgesteld. Overleg maar met je docenten, zeg ik. Ik hoor het wel. Ik heb al spijt dat ik het bedrag genoemd heb want de honderdjes van overheidsinstellingen zijn bedragen waar je zó enorm hard achteraan moet hollen, dat het eigenlijk de moeite niet is om op te komen draven.
Heus, er zijn momenten dat ik gratis werk. Voor vrienden en familie. Voor starters die ik leuk vind. Uit loyaliteit. Omdat ik iemand wat verschuldigd ben. Maar er zijn partijen voor wie ik never nooit gratis zal werken. De gemeente Amsterdam is er zo één. Of politieke partijen en overheidsinstellingen. Het zijn allemaal partijen, mensen die Nederland betaald verneuken en mij gratis willen laten werken: gaat niet gebeuren. Wat studenten als vooruitgeschoven post van de Hogeschool van Amsterdam nog niet weten maar nu met één telefoontje leren, is dat er áltijd een quid pro quo is bij gratis werken. Ik kom alleen gratis als ik er óók wat aan heb.
Eigenlijk heb ik die boekenbon al verdiend zonder te komen.