Wat deed jij?
2015 is het jaar dat mijn moeder borstkanker kreeg, mijn tweede roman uitkwam, ik een Hello Fresh-abonnement nam en stopzette. Het is het jaar dat ik begon te joggen, dat ik even niet meer met de Thalys durfde en dertig werd. 2015 is ook het jaar van de vluchtelingencrisis. En het jaar dat ik me af en toe schaamde voor mijn eigen, kleine leefwereld.
Rutger (geuzennaam: Ruktor) Castricum probeert bij Pownieuws likes binnen te harken met een item waarin hij de 50.000ste vluchteling sarcastisch verwelkomt met draaiorgel en confettikanon. Walgend kijk ik ernaar. Een collega uit Brussel vertelt me over de sluipschutters die over haar dak kruipen. Hoe stil het bij haar is op straat. Nadat ik een obligaat ‘wat erg’ heb gestameld, ga ik weer over naar wat me echt bezig houdt: morgen chemo in het ziekenhuis, eind deze week mijn boekpresentatie. Zijn er wel genoeg bitterballen ingekocht voor de genodigden, vraag ik me af.
Deze week was ik twee keer ‘s avonds op Amsterdam Centraal. Ik zag ze bij de roltrappen staan, de hulpverleners met de oranje T-shirts over hun winterjassen met de tekst ‘welcome refugees’. Erboven verkleumde, bleke gezichten die de drommen mensen afspeurden, op zoek naar iemand om te helpen. Ik was niet degene die ze zochten. Ik was de meute die voorbij trok, die niks deed.
Ik zit naast mijn moeder in het ziekenhuisbed. Het druppelende infuus werkt als zandloper. Als het zakje leeg is, mogen we weer naar huis. Ik vul de tijd met vragen over vroeger. We hebben het over de bh-verbranding van de Dolle Mina’s.
‘Deed jij daar ook aan mee?’, vraag ik.
‘Welnee’, zegt ze. ‘Daar was bijna niemand mee bezig in mijn kring.’
Mijn moeder heeft niet gevochten voor haar rechten, toch is ze een sterke vrouw. Ze heeft zich niet hard gemaakt om de geschiedenis te veranderen, wel om het leven te leiden dat ze wilde. Daar had ze haar handen vol aan. Zoals wij allemaal. Ons leven lijkt vaak zo vol dat er geen centimeter extra wereld meer bij past. Is de geschiedenis het decor waarin ons leven zich afspeelt? Of zijn wij slechts de achtergrond voor de geschiedenis die voltrekt? Over een paar decennia kijken we terug op dit moment in de tijd, het jaar dat de 50.000ste vluchteling binnenkwam, dat de opvang niet door getrainde specialisten werd verzorgd, maar door vrijwilligers. Misschien vraagt iemand aan ons: wat deed jij toen? Waarop wij zullen antwoorden: wij leefden ons leven en verder niks.