Hoeveel naaktfoto’s ontvang jij?
Ik zag witte, harige benen met zwarte sokken aan de voeten. Hij lag op goedkope tapijttegels. In de hoek van de kamer een kartonnen doos. Ik denk van kattenvoer, maar weet het niet zeker. Zijn gezwollen scrotum ontnam me het zicht. Om zijn geslachtsdeel had hij, bijna kunstig, postelastieken gedraaid.
Voordat ik columnist werd bij Metro dacht ik dat Nederland een behoorlijk feministisch land was. Vrouwen mogen worden wat ze willen, zijn gelijkwaardig aan mannen en worden ook zo behandeld. Ik verkeerde grotendeels in deze prettige waan tot ik lezersreacties kreeg. Dat niet iedereen het met me eens is, vind ik het mooie van dit vak. Soms is het horen van een andere mening verfrissend voor het eigen denkkader. Naïef wellicht dat ik hoopte op inhoudelijke reacties. Wat ik kreeg waren naaktfoto’s.
De verzender ziet het wellicht als een eerbetoon. Ik maak blijkbaar wat in hem los, inspireer hem tot een daad. Maar ik ervaar het als minachting. Voor hem is het niet mijn mening die er toe doet, maar ligt de forte van mijn column in dat blonde koppie erbij. Ik heb ‘lekkere zaadvragende oogjes’, volgens een ‘trouwe lezer’.
Onlangs dronk ik een borrel met een mannelijke collega, columnist bij een andere krant. ‘Hoeveel nudies heb jij al ontvangen?’ vroeg ik hem. Hij keek me niet-begrijpend aan. Haatmails en een enkele doodsbedreiging, dat was hij wel gewend. Maar naaktfoto’s, nee, die kreeg hij niet. ‘Je moet er boven staan,’ zei de bevriende columnist. ‘Doe ik ook,’ zei ik. Voor iedere erectie heb ik een middelvinger terug. Maar de angst dat zo’n vuilak me niet serieus neemt, maar serieus wil nemen, blijft sluimeren.
Toegegeven, het is geen wekelijks ervaring, maar in de drie jaar dat ik voor de Metro mag schrijven, heb ik inmiddels een bonte collectie erecties ontvangen. Ik probeer het weg te lachen, maar ben wantrouwender geworden. Als iemand me in het dagelijks leven aanspreekt, kijk ik eerst naar zijn sokken. Krijg ik een aardig bericht, bedank ik vriendelijk maar blijf afstandelijk. Op Facebook zijn het voornamelijk gescheiden, oudere mannen die mij vriendschapsverzoeken sturen. Op slechte dagen voelt het alsof ze zich klaar maken voor een digitale gangbang. Adem in, adem uit. Ik zie mijn eigen paranoia met ieder ongepast bericht groeien. ‘Je moet de gekkies negeren,’ zei de columnist. ‘Anders word je gek.’
Hij heeft gelijk. Ik wil niet gek worden. Maar gewoon zal ik het nooit vinden.