Een verhitte fittie
Dit weekend voltrok zich een verhit polemiekje. Polemiek is een fraai woord voor fittie tussen columnisten. Na een wat vileine column van Ebru Umar over Halina Reijn fantaseerde Paroolcolumnist Mano Bouzamour over een verstikkingsdood à la Henriquez voor Ebru. Daar viel onze boze man Jan Dijkgraaf over en gelijk had hij, want chique is zo’n verwensing niet.
’Wie?’ zegt u. ’Wat?’ U lag waarschijnlijk net zo te smelten in de hitte als ons nieuwe asfalt in Gelderland. Toch is het een vermakelijk cirkeltje om te lezen. Strijdende columnisten putten immers uit hetzelfde arsenaal van stijlvormen. De scherpste pen wint. Zowel Ebru als Jan beginnen beiden met een ’wie-denk-je-wel-niet-dat-je-bent?’, een klassieke vorm om de tegenstander van zijn autoriteit te ontdoen.
Ebru: Wie heeft er ooit een film gezien met Halina?
Antwoord: Halina is vooral werkzaam in het theater. Daar gaat Ebru klaarblijkelijk niet vaak naar toe.
Jan: (over Mano) Eerlijk gezegd moest ik even googelen wie je bent. Je hebt dus een boek geschreven.
Antwoord: Met tien herdrukken. Niet dat dit ter zake doet. Een financieel succes is nog geen literair succes. En een literair succes maakt nog geen zinnige columnist (denk aan Leon de Winter). Maar toch, een bezig baasje met zijn 23 jaar, die Mano.
Ook overdrijving is zo’n stijlmiddel waar wij columnisten graag ons pennetje in dopen. Zo speelt Mano het op de man wanneer hij Ebru’s intense oogopslag beschrijft. Maar ook Ebru is niet vies van wat overdrijving door te stellen dat wij Halina’s ongesteldheid over ons uitgestort krijgen.
Alledrie de columnisten volgen braaf het adagium dat een column rond moet zijn. Jan vermeldt in de eerste zin dat het Parool een voormalige verzetskrant is en noemt aan het eind Mano sarcastisch een nieuwe verzetsstrijder. Ebru houdt zich vast aan het idee dat niemand naar het theater gaat en raadt Halina in de laatste zin aan een column voor een mama-blad te schrijven, opdat de rest van Nederland ook weet waar we haar van zouden moeten kennen.
Mano keuvelt wat over zijn vakantie en Henriquez voordat hij zicht vastbijt in Ebru. Halverwege leest hij het warrige stukje dat hij geschreven heeft terug. Wat heeft het met elkaar te maken? Hij trommelt wat op het tafelblad. Ineens heeft hij het. Wat een geestig idee, denkt hij, een columnist die door politiegeweld sterft. En zie daar: een ronde column die vooral bewijst dat hij in de categorie smakeloze beelden een echte winnaar is.