Begrijp de dader
Stel, je bent burgemeester. Van een sjiek, 45 duizend zielen tellend plaatsje in het midden des lands. Je kampt met een probleem. Sinds ruim een jaar wordt je mooie stad geterroriseerd door een groep van zo’n 40 vandalen, tussen de 14 en 22 jaar oud.
Het begon klein, met zwerfafval en geluidsoverlast. Daarna kwamen de eerste vernielingen: een prullenbak werd gemold, een houten bankje ging in de hens. De ongein breidde zich uit. De ramen van de sporthal werden ingegooid, bushokjes ontmanteld en de glazen overkapping van de fietsenstalling van het treinstation verbrijzeld. Bij een school trokken de vandalen alle stoeptegels uit de speelplaats en gooiden ze in een sloot. Je trad op: de hoofddader kreeg een taakstraf. Maar het hielp niets.
Wat nu? Je ambtenaren brengen de raddraaiers in kaart: een bonte mengeling van Nederlandse, Somalische en Turkse jongeren die onderling uitstekend zijn geïntegreerd. Je denkt: misschien helpt paaien. Dus ga je de dialoog aan met vijf van hen. Je belooft: als ze zich twee maanden koest houden, krijgen ze van de gemeente een overdekte hangplek, waar ze dan fijn kunnen roken. Maar ook dat levert niets op. De pers stelt vragen. Je antwoordt dat de vijf raddraaiers het zullen voelen. Zij komen terecht in een traject van persoonsgerichte aanpak. Dat houdt in dat de wijkagent na drie maanden bij elk van hen op bezoek komt. Dat zal ze leren!
Inmiddels zijn we weer een paar maanden verder. Overbodig te vermelden dat het gehele zaakje gierend uit de klauwen is gelopen. Een gemeenteraadslid spreekt van “wezenlijke bedreiging, aanranding en molest.” Voorlopig dieptepunt is de aanranding van een minderjarig meisje tijdens het discozwemmen, door de vandalen.
Rijst de vraag: wat doe je als burgemeester om te bewijzen dat de hakken nu écht in het zand gaan? Al was het maar omdat het hanggedrag inmiddels is verworden tot zwaar crimineel gedrag? Het antwoord: Je organiseert voor alle inwoners en middenstand een ’workshop straatcultuur.’ Die moet hen in staat stellen beter te communiceren met – én begrip te kweken voor – de vandalen. Afgelopen dinsdag was de eerste avond. De gemeente stelt: zo kunnen burgers straks met de opgedane kennis jeugdcriminelen verleiden eens een keer géén straatmeubilair te slopen of meisjes aan te randen. Dat is toch winst?
Ja, dat is winst. Tenminste, wanneer je even buiten beschouwing laat dat je hier een hele stad een workshop aanbiedt, in een poging 40 stuks tuig te leren begrijpen. Een beter voorbeeld van deze voor Nederland zo typerende hopeloosheid van het openbaar bestuur is nauwelijks denkbaar. Grijp de dader? Nee, begrijp de dader.
Soest, onthoud die naam. Een stad waar het bestuur criminele hangjongeren niet langer de baas is – maar hun slachtoffers gelukkig wel.