Draaiorgel ‘De cementmolen’
Iedere woensdagochtend komen ze. Met een instrumentale, blikkerige versie van ‘Que si Que no’ of een van de grootste hits van Frans Bauer verdwijnt de ochtendrust. Het draaiorgel dat mijn buurt terroriseert, heeft de treffende naam ‘De cementmolen’.
De geschiedenis van het orgel begon in de 18e eeuw onschuldig met kleine serrinettes, gemaakt om je kanariepiet te trainen. Ook al kon je zelf niet zingen, zo had je toch een duet met je huisdier. Sympathiek, nietwaar? Daarna werd het een instrument van straatzangers die zichzelf met de melodietjes begeleidden. En toen kwamen de amuzikalen die te lui zijn om een instrument te leren bespelen. Die vinden dat ze wel wat wisselgeld verdienen omdat ze aan een wiel kunnen draaien. Inmiddels is zelfs die handeling teveel gevraagd: de meeste orgels zijn volautomatisch. De orgelaar hoeft alleen maar op de knop te drukken en zijn centenbak te schudden.
En stonden er nou nog fijne types bij, dan had ik ze voor hun glimlach nog wat kunnen toestoppen. Ik denk aan leuke dansers of van die frisse jongens, die weleens bij het station staan om nieuwe vieze smaken frisdrank uit te delen. Maar nee. Orgelaars zijn altijd triestige mannen in slecht zittende broeken. Ze komen vaak getweeën. Je kunt ze uittekenen: een gepensioneerde met een welvaartspens en een veertigersversie van hem. Type man dat vroeger niet goed kon leren en nog bij zijn ouders woont. Nu leert hij het ‘vak’. Op het orgel draaien de poppetjes in Frans kostuum schokkerig heen en weer. De orgelaars staan er nurks naast en sjorren hun fleecejack dicht.
Vaak wordt zo’n bakbeest midden in een winkelstraat gezet, waardoor vlug een boodschap doen, eindigt in een geteisterd gesjok langs de opstopping. De herrie die zo’n kast op wielen uitbraakt, weerkaatst gekmakend tegen de gevels.
‘De cementmolen’ heeft talloze platen ingespeeld. Ook de bejaarden in de nabijgelegen seniorenflat lopen massaal uit als ze het orgel aan horen komen. Soms blijven ze even staan tot het nummer is afgelopen, vaker schuifelen ze na hun gift meteen weer terug naar binnen. Het lijkt meer op een aflaat, dan een liefhebberij.
Ik denk dat het tijd is voor de volgende innovatie. Laat de orgelaars overstappen op een boombox. Zo kunnen ze alle bejaardenhuizen afgaan met de échte liedjes van Frans. Als ze mijn straat maar overslaan.