Húp Gerard Cox!
De meest racistische opmerking in de Nederlandse taal moet wel “ja jij mag het zeggen!” zijn. Oh? Ik mag het zeggen? Wat ben ik, je excuustruus? Onschendbaar omdat ik lid van het koninklijk huis blijk te zijn? Leven we in andere landen, met andere wetten voor mij en de rest? Ik dacht het niet. Het is totale nonsens dat alleen vrouwen vrouwen mogen bekritiseren, negers neger mogen zeggen, homo’s homo’s mogen beledigen en allochtonen allochtonengrappen mogen maken. Ik mag in Nederland álles zeggen – net als ieder ander. En dat álles betekent ook álles: van klagen over de securitymedewerkers op Schiphol tot kritisch zijn tegen allochtonen. Net. Als. Ieder. Ander.
En die ieder ander bleek afgelopen week Fatima Dakmar te heten. Ze was beledigd omdat Gerard Cox op het podium een grapje maakte over allochtonen. ‘Dat is racistisch’ was de strekking van haar keurige ingezonden brief naar de Volkskrant. Zo’n keurige dat daar maar twee verklaringen voor kunnen zijn: Fatima is ouder dan 35. Persoonlijk empirisch onderzoek heeft aangetoond dat allochtonen die ouder zijn dan 35 én hier naar de basisschool zijn geweest, redelijk foutloos Nederlands spreken. Al het grut wat jonger is, spreekt allochtoons en kan “de” en “het”, “hebben” en “zijn” niet uit elkaar houden – laat staan dat het humor heeft. Schande! (Uitgevers hou op met zeiken dat er een allochtone Grunberg moet opstaan, want die is er niet. Ze moeten eerst Nederlands leren en dan nog de termen humor en satire onder de knie krijgen). De andere reden voor de perfecte brief is dat de Volkskrant er eindredactie op heeft losgelaten. Ja, jullie denken het, ik zeg het. Trouwens Volkskrant, als je Fatima Dakmar googlet, bestaat ze niet. Jullie ideetje of is ze nog een laffe nepallochtoon ook? En vrouw bovendien – bedankt hé!
Godzijdank reageerde Cox ook en durfde de Volkskrant dat af te drukken – er was geen einderedactie nodig gok ik zo. “Het publieke debat, festival en podium worden steeds meer gegijzeld door een verstikkende politieke correctheid” constateerde de Rotterdammer fijntjes. Oh Gerard, was je maar veertig jaar jonger en leek ik maar op Joke Bruys! Mijn generatie allochtone Nederlanders is opgevoed door ouders die waarde hechten aan correcte taalbeheersing. Zelf leerden ze vooral door cabaretiers als Sonneveld, Hermans, Kan en Gaaikema niet alleen Nederlands maar ook wat er allemaal kon en mogelijk was in Nederland. En in Rotterdam waren én zijn we fan van Gerard Cox en Joke Bruys, Corrie van Gorp, André van Duin en Frans van Dusschoten – die ook meneer de Uil was maar dat terzijde. Racisme in cabaret? Hou ‘es op zeg. De enige racistische opmerking in deze column komt van mij: Fatima Dakmar, je bent en zult het nooit verder schoppen dan een liegende zeikallochtoon. En je weet? Meneer Cox is nog beleefd maar ja: ik mag het zeggen.