Column Jaap Visser: Creatieve Ling sluwe insluiper
Dat Tscheu La Ling heeft gedreigd Johan Cruijff van achteren met een biljartkeu te nemen, klopt. Want Ling heeft mij dat zelf verteld en je kan veel van de vroegere Ajax-rechtsbuiten zeggen, hij zuigt geen sterke verhalen uit zijn duim.
Flapuit
Tscheu is een flapuit, een eigengereide creatieveling die maling aan reputaties heeft. Dat ondervond Cruijff in 1982 toen hij tegen de betere biljarter Ling zei dat hij zijn keu verkeerd vasthield.
Doodstil moet het in het spelershome van De Meer zijn geweest nadat Ling de grote Cruijff had toegebeten een keu in zijn reet te zullen rammen als hij nog een keer zijn muil tegen hem zou opendoen. ‘Van Johan heb ik nooit meer last gehad’, vertelde Tscheu mij toen ik hem in 2001 interviewde over zijn zeven Ajax-jaren (1975-1982).
Prachtige rechtsbuiten
Hagenees Ling was een prachtige, doch grillige rechtsbuiten die de Ajax-aanhang met zijn dubbele schaar geregeld in vervoering bracht. Maar de supporters in De Meer scholden hem ook wel eens verrot. Want als Ling zijn dag niet had, dan liet hij het er lelijk bij zitten.
Toch hing op de Reynolds-tribune seizoenenlang een spandoek met de aansporing: ‘Alle ballen op Tscheu’.
Grote ergernis
Maar toen Cruijff eind 1981 terugkeerde bij Ajax was het snel met Ling gedaan. Tscheu was er na die wonderlob tegen Haarlem nog wel als eerste bij om Johan te complimenteren, maar daarna sloeg de grote ergernis toe. Bij Cruijff om Lings ‘laat maar waaien-mentaliteit’ en bij Ling om Cruijffs ziekelijke bemoeizucht.
Enkele maanden na zijn uitbarsting bij de biljarttafel liet Ling zich aan Panathinaikos verkopen.
Zakelijke sluwigheid
De voetballer Cruijff vond hij oké, maar de persoon Cruijff ‘onuitstaanbaar’, zei Ling mij veertien jaar geleden. Hij noemde Cruijff ‘een betweter die het ook nog eens achter zijn ellebogen heeft’. Dat Tscheu zich nu door Cruijff aan Ajax laat opdringen, is niet het resultaat van voortschrijdend inzicht, zoals hij wil doen geloven, maar van zakelijke sluwigheid.
Het zal best dat Cruijff en hij hetzelfde over voetbal denken, maar dat hij bij Ajax met de mond van ‘de onuitstaanbare betweter’ praat, is vooral omdat hij daar als handelaar in voetballers wijzer van wordt.